Opinie

Drs. R. Toes op Haamstede: Stop behagen van catechisanten

De ontwikkeling dat de catechese wordt ingericht naar de wensen van de catechisanten moet gekeerd worden, stelt drs. R. Toes. Catechisatie moet draaien om het overdragen van kennis die aan het hart wordt gelegd.

Drs. R. Toes
27 August 2013 20:39Gewijzigd op 15 November 2020 05:30
„Juist in een tijd waarin ook in het onderwijs gezegd wordt dat leerlingen het wel kunnen opzoeken en dat kennis snel veroudert, is een duidelijk kenniscanon nodig, ook in de catechese. ”  beeld RD
„Juist in een tijd waarin ook in het onderwijs gezegd wordt dat leerlingen het wel kunnen opzoeken en dat kennis snel veroudert, is een duidelijk kenniscanon nodig, ook in de catechese. ” beeld RD

Als we met elkaar nadenken over de kerk als leerhuis in een geïndividualiseerde samenleving, steek ik allereerst in bij de predikant. Zijn positie is zeer belangrijk en mag in het egalitaire geweld van onze tijd niet worden weggeschreven en weggeorganiseerd. Lopen predikanten niet hetzelfde risico als docenten, dat de overdracht van kennis wordt veronachtzaamd en dat ze verworden tot geestelijke welzijnswerkers?

Naar mijn oordeel moet het in de kerk eerst bij de predikant op orde zijn. Het mag een belangrijk aandachtspunt zijn dat in bijvoorbeeld de geschiedenis van Nehemia de geestelijke leiders uiteindelijk Nehemia voor de grootste problemen stellen. Dat geldt in het algemeen voor gezag: het moet eerst op orde zijn bij de gezagsdragers zelf, de ouders, de docenten, de predikanten.

Leraar

Wil de predikant gezag hebben, dan moet hij eerst en vooral leraar zijn. Lees het formulier ter bevestiging van predikanten: hun hoofdtaak is de verkondiging, die in de eerste plaats onderwijzing dient te zijn. Mijn stelling is dat de predikant eerst en vooral moet inzetten op het leren van zijn gemeente. De pastorale zaken, zeker niet onbelangrijk, staan op de tweede plaats. En dat leren vindt in de meest specifieke vorm plaats in de catechese en de leerdiensten. Ik beperk mij in dit artikel tot de catechese.

Er is een crisis in de catechese, zo veel is wel duidelijk. In De Waarheidsvriend van 10 oktober 2002 luidde prof. dr. W. Verboom de noodklok over de catechese. Hoewel dit artikel alweer een decennium geleden geschreven is, is het nog steeds actueel. Verboom constateert de volgende problemen: ordeproblematiek, zwakke didactische werkvormen, een geringe betrokkenheid van catechisanten, een geringe bereidheid om te leren, weinig betrokkenheid van ouders en ouderen en weinig alertheid bij het beleidskader in de gemeenten.

Ik vermoed dat deze problemen zich niet alleen in de Protestantse Kerk voordoen. En bovendien zijn dit voor een deel problemen die van alle tijden en plaatsen zijn. Als je ”De Catechizandis Rudibus” van Augustinus leest, ontmoet je deels dezelfde problematiek. De kerkvader houdt catechiseermeester Deogratias voor dat het gaat om een combinatie van overdracht van kennis en gevoel voor de catechisant en het hebben van een stuk humor en blijmoedigheid.

Ouders

Een aantal van de problemen die Verboom noemt, is naar mijn oordeel wel aan onze tijd gebonden. De geringe betrokkenheid van ouders en ouderen bijvoorbeeld en de kennisinflatie die dat tot gevolg heeft. Als ouders er niet echt achter staan, wordt het veel lastiger op catechisatie.

Mijn stelling is dat deze houding van ouders en de extreme (didactische) aanpassingsdrift aan wat jongeren willen en kunnen ”handelen” veel meer het probleem is van het onderwijs in het algemeen en van de catechese in het bijzonder. Vrijwel alle onderzoeken die je vandaag de dag leest hebben als thema dat we de jongeren toch echt moeten bereiken. Dat heeft zonder twijfel te maken met het feit dat in onze cultuur niet langer volwassenheid het ideaal is, maar jeugd. Dat is niet eerder zo vertoond in de geschiedenis van de mensheid.

Kinderen mogen echter echt wel iets van druk voelen. Daar is niets mis mee. In het klassieke denken is de mens een gebrekkig wezen dat wordt geboren met een “rauwe natuur” en een neiging tot het kwade. De mens is nauwelijks ingericht voor autonomie. Zijn verstand is beperkt, zijn wil allerminst vrij en zijn begeerten zijn ontregeld. Dat heeft gevolgen voor de opvoeding. „Begeef uw hart tot de tucht en uw oren tot de redenen der wetenschap. Weer de tucht van de jongen niet; als gij hem met de roede zult slaan, zal hij niet sterven; Gij zult hem met de roede slaan en zijn ziel van de hel redden”, zegt Spreuken 23:12-14.

Zo doen wij het niet meer, maar zijn wij in onze drang om het kind te bereiken niet veel te veel de andere kant opgegaan? En het is maar zeer de vraag of we daarmee het kind bereikt hebben. Als wij het kind niet meer bij de hand nemen, komt het kind in een vacuüm en valt de diepere dimensie weg.

Eerlijk zijn

Eén ding staat voor mij vast: het probleem kan eenvoudig niet bij de jongeren liggen, omdat zij nog opgevoed moeten worden. Onlangs kreeg ik een prachtige lezing van de hervormde ds. I. Kievit uit 1949 in handen. Als het over catechese gaat, noemt ds. Kievit 
behartigenswaardige zaken: „Het bijbelse begrip kennis is niet intellectualistisch, maar richt zich op de hele persoonlijkheid. „Ken de Heere in al uw wegen”, zegt dit wel heel typerend. De bevordering van zo’n kennis is een in allen dele pedagogische bezigheid en niet enkel en alléén een instructieve. Het gevaar is niet denkbeeldig het accent te verleggen van het pedagogische naar het instructieve. Alléén een ”pedagoog” kan dit voorkomen. Boven de instructie moet staan de educatie. Hiermee wordt allerminst ontkend, dat het intellect zeer zeker ook een van de toegangswegen tot de persoonlijkheid is.”

De kern ligt toch echt bij de gezagsdrager, bij degene die catechiseert. Ds. Kievit zegt dat heel mooi: „Ze zijn in de jaren religieus alléén te beïnvloeden als de leider zelf diep religieus is, eenvoudig en hen begrijpt. We moeten eerlijk zijn. Jongeren hebben direct in de gaten of we surrogaat geven. Daarom zijn ze doorkneed in de karikatuur en het geven van bijnamen.”

Identificatiefiguur

Hier zijn we weer bij de kern: het enorme belang van de predikant als identificatiefiguur, die humor, gezelligheid weet af te wisselen met duidelijke overdracht en het memoriseren van geloofskennis. Ook in de tijd van ds. Kievit zag de jeugd niets in dogmatiek en dat zal zo blijven. Maar dat moet ons niet doen grijpen naar allerlei lapmiddelen. Jongeren verdienen predikanten en catechiseermeesters die wel degelijk de waarde van kennisoverdracht zien en ook gewoon intellectualistische kennis (daar is niets mis mee).

Juist in een tijd waarin ook in het onderwijs gezegd wordt dat leerlingen het wel kunnen opzoeken en dat kennis snel veroudert, is een duidelijk kenniscanon nodig, ook in de catechese. Want dat opzoeken, vergeet het maar. Je kunt pas geautoriseerd op zoek gaan als je ook echt iets is bijgebracht. Daar ligt eerder een manco dan in het begrip hebben voor jongeren. Dat begrip is er inmiddels voldoende ingeheid in alle opleidingen. Vrijwel alle gekozen oplossingsrichtingen zijn erop gericht om de catechisant te ”pleasen”. Het zal niet lukken.

Als wij meegaan in de vrijblijvendheid die veel moderne catecheten voorstaan, lijkt dat een gevoel van vrijheid te genereren, maar het tegenovergestelde is waar. Voor jongeren wordt het leven bedreigend als de kaders wegvallen en duidelijkheid ontbreekt. Daarom is het aanbrengen van een basiskennis van eminent belang.

Van alle tijden

De kerk als leerhuis. Wat betekent dat concreet? In ieder geval leerdiensten en catechese waarin de predikant en de kerkenraad vanuit hun roeping gestalte geven aan het onderwijzen van de gemeente en de jeugd van de gemeente in de kernpunten van de gereformeerde leer. En om hierin ook niet te versagen. Discussieer eens in de kerkenraad over een duidelijke leerlijn, een canon. Wat moeten de catechisanten kennen, wat moeten ze weten? Welke belijdenisgeschriften worden aan de orde gesteld in de leerdiensten? En hoe gaat dat verwerkt worden door de gemeente?

In het algemeen: stop de catechisantgestuurde catechese, waarin de catechisant de stof bepaalt. Laat niet een nieuwe verweesde generatie ontstaan. Het kind kan niet zelf bepalen wat op grond van het Woord van God goed is voor hemzelf. En wees niet bang als allerlei onderzoeken aangeven dat catechisanten het maar ”boring” vinden onder de catechese. Natuurlijk, het is de opdracht van de catecheet om de stof dicht bij het hart te brengen, maar aversie tegen leren en dogmatiek is van alle tijden.

Wie de geloofsinhoud niet kent, zal deze niet missen, laat staan beminnen. Maar dit perspectief kan ook kantelen. In de kerk als leerhuis is de kans dat, met Gods zegen, het kennen van de geloofsinhoud ook leidt tot het beminnen ervan. Sterker, tot het beminnen van het Onderwerp van ons geloof, onze Heere Jezus Christus.

De auteur is directeur van het Wartburg College, locatie Guido de Brès, in Rotterdam en schrijver van ”Verweesde generaties. Pleidooi voor de terugkeer van het gezag” (uitg. De Banier, 2012). Dit artikel is ontleend aan zijn lezing dinsdag op de Haamstedeconferentie over de kerk als leerhuis.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer