In de ban van de ring
Het past maar net. Onder het toeziend oog van talloze toeschouwers manoeuvreert de chauffeur zijn oplegger met een kostbare ring onder een laag viaduct door.
Het Fermilab in Batavia, in de Amerikaanse staat Illinois, heeft er sinds vorige week een nieuwe supergevoelige elektromagneet bij. De ringvormige magneet is nodig voor onderzoek naar zogeheten muon-neutrino’s, minuscule elementaire deeltjes. Mogelijk ontdekken de kernfysici daarmee deeltjes waarvan ze het bestaan nog niet kenden.
De 50 ton zware ring, gemaakt van aluminium en supergeleidende spoelen, kostte 30 miljoen dollar, zo’n 22 miljoen euro. Maar om de concurrentie met het CERN –het Europese centrum voor onderzoek naar elementaire deeltjes– in Genève aan te kunnen, had het Fermilab dat bedrag er graag voor over.
De ”Big Move” van de fragiele ring begon bij het Brookhaven National Laboratory in New York, en was allerminst zonder risico. Het transport moest uiterst voorzichtig plaatshebben: de magneet zou al onbruikbaar worden wanneer deze een paar millimeter verdraaid of verbogen zou worden. Geen wonder dat de reis zo nauwlettend gevolgd werd door duizenden toeschouwers en door medewerkers van het Fermilab zelf.
Via vrachtwagens, kranen en schepen kwam de ring na een trip van 35 dagen onbeschadigd aan op de plaats van bestemming, 5150 kilometer verderop. Momenteel schroeven technici de ring vast op zijn plek in het onderzoekscentrum.