Iedereen tevreden over Voedselautoriteit
Eindelijk is de kogel door de kerk. Voor de in oprichting zijnde Nederlandse Voedselautoriteit (NVA) wordt het ministerie van Volksgezondheid en niet het departement van Landbouw de eerstverantwoordelijke. Nu deze vraag is opgelost, kan verder gediscussieerd worden over de precieze invulling van dit voor alle burgers zo belangrijke orgaan.
De Nederlandse samenleving mag dan in de 21e eeuw welvarend en hoogontwikkeld zijn, bedreigingen voor de gezondheid van de mens bestaan er nog net zo goed als in de prehistorie. Misschien wel wat minder en van een andere soort. Salmonella, dioxinekippen, bse-koeien. Op het alleronverwachts kan in een modern product een gevaarlijk bacterie schuilen die de gezondheid van grote aantallen mensen in gevaar brengt.
Maar wie is daarop aanspreekbaar? Dat in een moderne, geïndividualiseerde samenleving burgers hun bescherming vooral bij de overheid zoeken, mag dan niet geheel terecht zijn, een bepaalde verantwoordelijkheid draagt de overheid wel. Maar welk overheidsorgaan kan als eerste worden aangesproken?
Om die vraag van een helder antwoord te voorzien, spreekt politiek Den Haag al jaren over het instellen van een Nederlandse voedselautoriteit: een onafhankelijk orgaan dat moet toezien op de veiligheid van ons voedsel. In de Verenigde Staten bestaat een soortgelijk orgaan al lange tijd en ook in de Europese Unie is er al een voedselautoriteit.
De NVA is een orgaan dat in actie moet komen zodra de veiligheid wordt bedreigd, dat regering en bevolking gevraagd en ongevraagd moet adviseren over te nemen maatregelen en dat ook zelf voldoende bevoegdheden krijgt om rampen te weren of te bestrijden.
Vorige week heeft het kabinet beslist dat de in oprichting zijnde NVA onder directe verantwoordelijkheid komt van het ministerie van Volksgezondheid. Een beslissing waaraan veel strijd is vooraf gegaan. Minister Brinkhorst van Landbouw had graag gezien dat zijn departement, dat hij immers graag om wil vormen van een belangenbehartiger van boeren tot een heus ”ministerie van Voedsel en Groen”, de hoofdverantwoordelijke voor de NVA was geworden. Het zou de kroon op zijn werk zijn geweest in zijn turbulente regeerperiode de voedselautoriteit in de wacht te slepen, om zo de nieuwe missie van zijn departement krachtig te benadrukken.
In zijn ambitieuze streven had Brinkhorst in elk geval dit mee dat niemand kan of wil ontkennen dat Landbouw, Natuurbeheer en Visserij onmisbaar is bij het bewaken van de voedselveiligheid. Meer in het algemeen gesproken zijn de ambtenaren aan de Bezuidenhoutseweg meesters in het bestrijden van crises, zoals zij de afgelopen jaren met de bse, mkz- en dioxinecrises wel bewezen hebben. Meer in het bijzonder is dit departement onmisbaar waar het de productiekant van het voedsel betreft. Geen andere ministerie heeft zo veel kennis in huis over de eerste stappen in onze voedselketen.
Toch is het niet verrassend dat het kabinet, na jarenlang gesteggel tussen de beide departementen, uiteindelijk voor Volksgezondheid heeft gekozen. Wantrouwen tegenover LNV, dat te veel de belangen van de producenten zou verdedigen, hoeft daar niet eens in te hebben meegespeeld. Alleen al de naam van het ministerie van Volksgezondheid maakt duidelijk dat logischerwijze daar het primaat moet liggen. Ook in andere landen is dat veelal zo.
Nu de knoop eenmaal is doorgehakt, tonen alle partijen zich opgelucht. Voor de Consumentenbond en voor het PvdA-kamerlid Waalkens ligt een tevreden reactie voor de hand. Laatstgenoemde was het die vorig jaar een motie indiende en door de Kamer aanvaard kreeg met als strekking dat Volksgezondheid het primaat moest krijgen.
Voor het D66-kamerlid Ter Veer ligt instemming minder voor de hand, maar ook hij legt zich neer bij het genomen besluit. „Het blijft mijn voorkeur houden het onder Landbouw te brengen, maar als een meerderheid het anders wil, leg ik mij daarbij neer. Het belangrijkste is dat er duidelijkheid is gekomen over wie de eerst aanspreekbare is.”
Landbouw blijft overigens, ook in politieke zin, sterk betrokken bij het thema voedselveiligheid, stelt Ter Veer. „Als er op dit terrein een probleem of een crisis is, zal de Tweede Kamer behalve met de bewindsman op Volksgezondheid zeker ook willen spreken met de minister van Landbouw.”
Dat LNV niet buiten haakjes is geplaatst, blijkt uit het feit dat een directeur-generaal van dit departement, de CDA’er De Leeuw, de NVA zal gaan leiden. Met de benoeming van een ambtenaar van dit niveau geeft het kabinet tevens aan dat het hem ernst is met het nieuwe toezichtsorgaan en dat het de NVA een hoge status wil geven.
Nu een heel belangrijke hobbel op weg naar de NVA genomen is, kan met spoed worden voortgegaan met de daadwerkelijke vormgeving van dit belangrijke orgaan. Morgen spreekt de landbouwcommissie van de Tweede Kamer daarover.
Daar zal het vooral gaan over de precieze invulling van het instituut, zegt Waalkens. „De NVA-holding krijgt twee werkmaatschappijen: de ene omvat ruwweg de Keuringsdienst van Waren, de andere de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (RVV) en aanverwante diensten. De vraag is natuurlijk hoe die twee ineengevlochten worden. Het mogen geen stalen bollen zijn die slechts op één plek zachtjes tegen elkaar tikken. Maar volledige integratie is waarschijnlijk ook niet nodig en wenselijk.”
Ook CDA-kamerlid Atsma ziet nog voldoende resterende discussiepunten. „De vraag is nu hoe snel we de NVA van de grond kunnen tillen. Verder moeten we een debat voeren over de bevoegdheden van dit orgaan. Wanneer mag het ingrijpen? Krijgt het een opsporingsbevoegdheid? Hoe wordt de verhouding tot de Europese voedselautoriteit?”
Dat Volksgezondheid het primaat krijgt, vindt Atsma wij uitstekend. „Laat Brinkhorst zich maar met zijn hoofdtaak bemoeien: een goed functionerende agrarische sector. Daar heeft hij zijn handen vol aan.”