Het aantal jongeren dat bij zo’n groep hoort, daalde van 640 jongeren in 2012 tot 288 jongeren dit jaar. Volgens burgemeester Aleid Wolfsen is de forse daling te danken aan de intensievere aanpak waar Utrecht vorig jaar mee begon. Zo voerde de stad vorig jaar de zogenoemde kopstukkenaanpak in. Dat houdt in dat de leiders van groepen op hun huid worden gezeten door speciale rechercheurs en eventueel ook op speciale zittingen voor de rechter moeten verschijnen.

Ook het aanspreken van ouders en het uit elkaar vallen van jeugdgroepen zijn van invloed op de cijfers, aldus Wolfsen. Net als het koude voorjaar, want daardoor hingen minder jongeren rond op straat.

Eerder dit jaar bleek dat inwoners van de stad juist steeds meer overlast ervaren van probleemjongeren. Wolfsen noemt dat „een stimulans om de aanpak onverminderd voort te zetten.”