Vaccineren is veilig en lijdt niet tot chronische klachten en overlijden
Vaccineren is in Nederland veilig en leidt aantoonbaar niet tot chronische klachten of overlijden, betoogt Ben de Jong.
In Nederland is het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) verantwoordelijk voor de coördinatie van het rijksvaccinatieprogramma. Voor het slagen van het programma is het essentieel dat ouders en zorgverleners vertrouwen hebben in de uitvoering en veiligheid. Daarom is het RIVM er alles aan gelegen om zo veel mogelijk bijwerkingen te verzamelen en deze nauwkeurig te onderzoeken op een eventuele relatie met een van de vaccinaties. Blijkt dit het geval, dan wordt gekeken op welke manier de veiligheid kan worden verbeterd.
Bij elke melding van een vermoedelijke bijwerking wordt geprobeerd om zo veel mogelijk informatie te verkrijgen ten aanzien van het gegeven vaccin, de klachten, de omstandigheden en andere medische informatie. Zo nodig wordt er contact gelegd met de betrokken huisarts, GGD-arts of specialist in het ziekenhuis ter bevestiging of ter verkrijging van ontbrekende informatie.
Is er sprake van een ernstige bijwerking, dan wordt er een onafhankelijke commissie geraadpleegd bestaande uit een kinderarts, een neuroloog, een immunoloog, een microbioloog, een epidemioloog en een expert op het gebied van geneesmiddelenbewaking. Na grondige beoordeling wordt uiteindelijk besloten of er wel of geen relatie is tussen het vaccin en de gemelde bijwerking.
In 2010 kregen 800.000 kinderen 7 miljoen vaccins toegediend. Zowel door ouders als zorgverleners werden 1380 vermoede bijwerkingen gemeld. Bij 1082 meldingen was er sprake van een relatie met het vaccin, waaronder 542 belangrijke bijwerkingen (1 op de 12.915 vaccins). Na beoordeling was er bij de vijf gemelde sterfgevallen geen relatie met de vaccinaties.
In het artikel ”Zie vaccinatie niet als jas tegen de kou” (RD 5-7) wordt echter de indruk gewekt dat er wel degelijk een relatie bestaat tussen gemelde sterfgevallen en vaccineren.
Tevens suggereert de auteur dat er allerlei chronische klachten kunnen ontstaan na inenting. Dit zou zijn gebaseerd op „feiten” uit het boekje ”Inenten, niet zonder risico” van de homeopaat Tinus Smits. Ondanks de afwezigheid van wetenschappelijk bewijs dacht Smits door middel van een zeer dubieuze methode de relatie te ‘bewijzen’ tussen chronische klachten en vaccinatie.
Ten slotte wordt er gewezen op de relatie tussen het oraal poliovaccin (OPV) en het veroorzaken van polio in Amerika. Aangezien er in Nederland een ander poliovaccin wordt gebruikt, is dit niet van toepassing op onze situatie en niet relevant in de discussie over de veiligheid van vaccineren.
Gezien het aantal gemelde bijwerkingen in relatie tot de hoeveelheid toegediende vaccins kunnen we concluderen dat de gezondheidswinst van het vaccinatieprogramma ruimschoots opweegt tegen het nadeel van de bijwerkingen. De stelling dat vaccineren is geassocieerd met overlijden is onhoudbaar en doet geen recht aan de inspanningen en de integriteit van alle betrokkenen bij het rijksvaccinatieprogramma. Vaccins vallen onder de geneesmiddelenwetgeving en voldoen aan zeer strenge kwaliteits- en veiligheidseisen, waarbij er geen relatie is met het ontstaan van chronische klachten.
De auteur is internist in opleiding.