Kerk & religie

Troost in Bachs cantates en Heidelbergse Catechismus

GRONINGEN. „In veel cantates van Johann Sebastian Bach wordt troost geboden, ook als het woord niet wordt gebruikt.”

Kerkredactie
3 July 2013 10:36Gewijzigd op 15 November 2020 04:33
Catechismus. Foto Anton Dommerholt
Catechismus. Foto Anton Dommerholt

Aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) heeft dezer dagen een driedaagse internationale en interdisciplinaire conferentie plaats over „de rol van emotie in het denken over en ervaren van ruimte en samenleving.” In dat kader stond dinsdag in een van de onderdelen het thema ”Verdriet en troost tussen ruimte en cultuur” centraal.

Hymnoloog dr. Jan R. Luth (RUG) ging na hoe in de cantates van Bach het thema troost in combinatie met de dood voorkomt. Hij koos als insteek Bachs theologische bibliotheek. „Uit het boekenbezit van Bach krijgen we een goed beeld van de geschriften die hij gebruikte en ook van zijn theologische voorkeuren.”

In verschillende boeken in Bachs bibliotheek komt het thema troost in combinatie met de dood voor. Luth noemde Johann Gerhard, die in 1611 een boek schreef dat staat in de traditie van de zogenoemde ”ars moriendi”-literatuur, over de kunst van het sterven. Het geloof in de overwinning van de dood staat centraal. „De troost die Gerhard biedt, is het geloof in de wederopstanding.”

Bij Heinrich Müller, aan wiens geschriften Bach veel ontleende voor de teksten van zijn muziek, klinkt een sterk verlangen door om uit de wereld te gaan en met Christus te zijn. „Bij hem is de dood zelf de troost.”

De invloed van dergelijke preken en geschriften op Bachs cantates is overduidelijk, liet dr. Luth zien. Hij concludeerde dat er in veel cantates troost wordt geboden, ook als het woord niet wordt gebruikt. „We vinden in Bachs muziek dezelfde opvattingen over troost als in de theologische literatuur van die tijd. Troost staat voor geloof in de wederopstanding, voor de dood en voor het verlangen naar Christus.”

Prof. dr. Jan Hoek (Protestantse Theologische Universiteit Groningen) belichtte het thema vanuit de Heidelbergse Catechismus. Troost is volgens hem een van de kenmerken van het leerboekje. „De leer moet relevant en effectief zijn en staat nooit los van de dagelijkse ervaringen van de gelovigen.”

Niet alleen in de beroemde openingsvraag, maar ook als het gaat over de opstanding en het eeuwige leven wordt gevraagd naar de troost. Elders gaat het over het nut en het voordeel van een leerstuk, zoals bij Gods voorzienigheid.

Dat Ursinus het begrip troost als basisconcept gebruikt, heeft volgens dr. Hoek zijn achtergrond in de ”ars moriendi”-literatuur. Boeken over pastorale zorg aan stervenden waren wijdverspreid. Ook Ursinus schreef een klein commentaar over sterfelijkheid en troost.

Bij hem komt er volgens dr. Hoek een nieuwe focus: de kunst van het sterven is onlosmakelijk verbonden met de kunst van het leven (”ars vivendi”). „De nadruk ligt niet op sterven maar op afsterven. Niet de dood van de zondaar aan het eind staat centraal, maar de dood van de zonden tijdens het leven.”

Wat de actualiteit is van de troost van de Heidelberger? „De catechismus levert in een plurale samenleving een bijdrage aan een open debat over de vraag wat de diepste bron is van troost en vrede in ons leven.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer