Volgens de Rekenkamer is sinds 2006 zo’n 42 procent van het uitgegeven bedrag aan beleid geëvalueerd. Daar zitten risico’s aan, aldus de Rekenkamer. „Alleen zo valt te voorkomen dat er geld wordt gestoken in beleid dat niet of onvoldoende werkt, of dat er regelingen worden wegbezuinigd die juist wél goed werken”, stelt het controleorgaan.

Volgens de Rekenkamer voeren ministers verschillende redenen aan om beleid niet te testen. Daar zitten goede redenen tussen, maar tegelijk is er het risico dat ministers en ministeries dezelfde argumenten te makkelijk gebruiken om beleid niet te evalueren. „Er worden dan kansen gemist om bij de ontwikkeling van nieuw beleid te leren van ervaringen uit het verleden”, aldus de Rekenkamer.

De evaluatie van beleid werd overigens eerder onder de loep genomen door de Rekenkamer. In 2012 werden dezelfde conclusies getrokken. „Het algemene beeld uit het vorige onderzoek is niet veranderd.” De Rekenkamer adviseert dan ook om de Tweede Kamer en de burger via bijvoorbeeld open data van informatie te voorzien, zodat die zelf de voortgang en resultaten van beleid kan bekijken.

Volgens het ministerie van Financiën zijn er al „verschillende stappen gezet om de effecten van beleid in kaart te brengen”, en heeft de Rekenkamer die niet allemaal meegenomen in het onderzoek. „Het kabinet wil de opgaande lijn graag doorzetten”, aldus een woordvoerder.

In een schriftelijke reactie laat minister Jeroen Dijsselbloem (Financiën) weten dat het evalueren van doelmatigheid van beleid niet altijd even eenvoudig is, maar komt er wel steeds meer aandacht voor dergelijk onderzoek. Ook onderschrijft hij het belang van de evaluaties van beleid.