Echt gemeenschap
Mattheus 12:31
„Daarom zeg Ik u: Alle zonde en lastering zal de mensen vergeven worden; maar de lastering tegen de Geest zal de mensen niet vergeven worden.”
Als iemand buiten de kerk berouw krijgt van zijn zonden, maar een onboetvaardig hart laat zien met betrekking tot die ene grote lastering, waardoor Gods Kerk vreemd voor hem blijft, wat heeft hij dan aan zijn boetvaardigheid? Want alleen door die grote zonde weerspreekt hij de Heilige Geest. Alleen daardoor blijft hij buiten de kerk die deze gave heeft ontvangen.
De vergeving van de zonden vindt immers plaats binnen de kerk met de hulp van de Heilige Geest. Al is die vergeving het werk van de hele Drie-eenheid, toch kunnen we heel goed zeggen dat het de taak van de Heilige Geest is om vergeving te schenken.
Want de Heilige Geest is een Geest Die ons tot kinderen maakt en ons doet uitroepen: „Abba, Vader!” Zo komt het dat we tegen God de Vader kunnen zeggen; „Vergeef ons onze schulden.” Dan kunnen we ons aansluiten bij de apostel Johannes: „En hieraan kennen wij, dat Hij in ons blijft, namelijk uit den Geest, Dien Hij ons gegeven heeft.”
De Geest Zelf bevestigt dit getuigenis van onze geest dat wij kinderen van God zijn. Het is namelijk de taak van de Heilige Geest om zorg te dragen voor de gemeenschap, waardoor wij het ene lichaam van de enige Zoon van God worden.
Aurelius Augustinus, bisschop te Hippo
(”Preken over teksten uit het evangelie volgens Mattheüs”, 417)