Dr. Marchal en de woorden die hem raken
„Buiten Christus, zegt Calvijn, is God voor ons een labyrint.” Dit citaat van Noordmans is een van de vele uit het nieuwe boek ”Handwoorden” van dr. G. W. Marchal. Nog een, uit de mond van J. J. van Oosterzee, gesproken tegen zijn moedeloze zoon Pieter Cornelis: „Mijn zoon, wij hebben een te goede Heer’, om Hem klagende te dienen.”
Emeritus dr. Marchal, voormalig predikant van de hervormde gemeente in Beekbergen, verzamelt al zo’n halve eeuw citaten. Dagelijks vindt hij in zijn bibliotheek (zijn „werkplaats” met zo’n 150 meter boeken) spreuken en gezegdes die hem raken, die hem inspireren, die hij bewaren wil. Trouw schreef hij in een kaartsysteem ieder citaat op, voorzien van boektitels en bladzijdenummers. De tel is eruit geraakt, maar hij moet er duizenden hebben genoteerd, op de klassieke manier opgeslagen in kaartenbakken die hij indertijd bij Vroom & Dreesman haalde. Zo begon het.
„Het lijkt misschien heel knap, dat is het helemaal niet. Het is gewoon monnikenwerk. Wat ik doe is niet anders dan pronken met andermans veren, of anders gezegd: staan op de schouders van het voorgeslacht. Laten we ons als theologen niets verbeelden. We zijn allemaal maar voorbijgangers.”
Samen met Rien van den Berg (journalist bij het Nederlands Dagblad) en Koos van Noppen (journalist bij de Evangelische Omroep) publiceerde hij in 2001 ”Het Groot Citatenboek over God, Geloof & Kerk” (uitg. Boekencentrum, Zoetermeer). Omdat de bron van inspiratie bleef vloeien, verschijnt er nu een nieuwe bundel met citaten: ”Handwoorden – van en voor voorgangers” (uitg. Merweboek, Sliedrecht). „Ik wil mijn ervaring graag delen met anderen. Vandaar dit boek ”Handwoorden”. Ik bedoel daarmee: Woorden die een handreiking geven.”
Hoe selecteerde u, wat wilt u bewaren, wat niet?
„Een citaat moet allereerst verstaanbaar Nederlands zijn. Ingewikkelde citaten schieten hun doel voorbij. Ik bewaar vooral woorden die mij ráken, van mensen die me inspireren.”
De meeste citaten in dit boek zijn van Noordmans, Miskotte, Van Ruler, Koopmans, Berkhof, Van de Beek. „Ik heb niet de indruk dat ik mij voor zulke mensen hoef te schamen. Deze mannen hebben zo’n allroundvisie op de vraag hoe je theologie dienstbaar kunt maken aan de prediking en aan de toerusting van de gemeente. De meeste voorgangers die ik citeer, waren kerkelijke hoogleraren die werkzaam waren op het snijvlak van kerk en wetenschap. Deze mensen hebben mij gevormd, het waren mijn leermeesters. Zij hebben mij zo veel aangereikt dat ik met vreugde mijn werk kon doen.”
Theologie moet in het werk in de gemeente praktisch bruikbaar zijn, vindt dr. Marchal. „Ik ben een dorpsdominee, dat is mijn passie, daar klopt mijn hart, bij de gemeenteleden, bij de mensen. Dat vind je in mijn selectie terug. Ik ben geboeid door mensen die theologie bedrijven ten dienste van de gelovige.”
Luther komt een enkele maal voor, Calvijn nauwelijks. Hij zei toch ook wel mooie dingen.
„Ik heb, moet ik eerlijk zeggen, meer met Luther dan met Calvijn. Luther raakt mij meer, vanwege zijn Bijbeluitleg, en zijn concentratie op het volbrachte werk van Christus. Calvijn vind ik zo juridisch. Daar kon hij zelf niets aan doen, ik mag hem niets verwijten, want hij verdronk naar mijn idee in zijn werk. Hij heeft wel oprecht geprobeerd zijn enorme kennis ten dienste te stellen van de kerk in zijn dagen.”
Taal is toch slechts een voertuig, een middel, geen doel in zichzelf?
„Als het waar is, en het ís waar, dat de Bijbel een levensboek is, het Boek van de Levende, dan moet je als voorganger álles geven om de boodschap ervan in de prediking zo goed mogelijk te vertolken. Daar heb je taal voor nodig. Het zoeken naar het juiste woord is niet zomaar wat spielerei. Luther zei toch ook zoiets: Taal is de schede voor het zwaard des Geestes. Nou dan.”
Bent u het zelf met elk opgenomen citaat eens?
„Een zin als ”Wij zijn zigeuners aan de grens van het heelal”, is niet naar de waarheid die ik voorsta, maar ik vind het wel heel mooi gezegd. Er zijn echter ook citaten die mij wel raken, maar die te vreselijk zijn om over te nemen. Van iemand als Klaas Hendrikse staat er niet één in.”
Maar van Kuitert wel.
„Van Kuitert wel een paar, ja, maar die zijn van de jonge Kuitert, uit zijn, zeg maar, gelovige dagen.”
Een veelvuldig gebruik van citaten en oneliners is echt iets van deze tijd. Het tekent onze vluchtigheid en gemakzucht.
„Als je misbruik maakt van andermans citaten, is dat een premium op je eigen luiheid. Ik reik slechts schone woorden aan, opdat een ander daarmee verder kan.”
Nog een laatste citaat, een mooie?
„Van Barnard, deze: „Het probleem van de theologie is dat ze beoefend wordt door intellectuelen. En dat zijn hardlopers op houten benen.””
Enkele dagen na het gesprek werd dr. Marchal –afgelopen vrijdag– getroffen door een herseninfarct en moest hij in het ziekenhuis worden opgenomen. In overleg met zijn echtgenote plaatsen we dit interview.