„Klas lijdt niet onder zorgleerlingen”
DEN HAAG. Als in een klas veel kinderen zitten die extra zorg nodig hebben, lijdt de rest van de klas daar niet onder. Dat blijkt uit het rapport ”Prestaties en loopbanen van zorgleerlingen”, dat de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) deze week presenteert.
‘Gewone’ kinderen scoren in een klas met 25 tot 50 procent zorgleerlingen cognitief en sociaal-emotioneel net zo goed als kinderen in een klas met veel minder leerlingen met een speciale onderwijsbehoefte, zo blijkt uit het rapport, waarover dagblad Trouw maandagmorgen berichtte.
Bijna een kwart van de kinderen in het primair onderwijs is zorgleerling. Dit aantal zal de komende jaren toenemen. Volgens de nieuwe wet op het passend onderwijs is elke school vanaf augustus 2014 verplicht een passende plek te vinden voor een leerling. Dit moet ertoe leiden dat zorgleerlingen minder snel worden doorgestuurd naar het duurdere speciaal onderwijs.
De onderzoekers vergeleken de prestaties van kinderen in klassen met verschillende percentages zorgleerlingen op diverse scholen. Ze maakten daarbij gebruik van databestanden waarin de ontwikkeling van tienduizenden scholieren is vastgelegd.
De studie is het begin van langduriger onderzoek, waarin de komende jaren wordt gemeten wat de effecten zijn van de invoering van de Wet op het passend onderwijs.
De Algemene Onderwijsbond (AOb) en CNV Onderwijs uitten eerder hun zorgen over de gevolgen van de Wet op het passend onderwijs. De AOb stelde „dat de nieuwe wet alleen kans van slagen heeft als de man/vrouw voor de klas er nauw bij wordt betrokken.”
CNV Onderwijs signaleerde onder schoolleiders en leraren grote bezorgdheid. Er komt een verandering die hun werk beïnvloedt. „Hoeveel leerlingen die extra zorg en begeleiding nodig hebben, komen er in de klas? Bij wie kunnen ze aankloppen voor hulp? Het vervelende is dat door bezuinigingen de klassen steeds groter worden, wat het werk zwaarder maakt.”