Kerk & religie

Twee neerlandici herschrijven ”De evangelische Jesaja” van Hellenbroek

Van 1695 tot 1728 stond Abraham Hellenbroek in Rotterdam. Vele malen preekte hij in de Laurens­kerk over het Bijbelboek Jesaja. Nog tijdens zijn leven verschenen die preken in gedrukte vorm: ”De evangelische Jesaja”. Deze week verschijnt er een nieuwe editie van dit klassieke commentaar.

Jan van ’t Hul
5 June 2013 18:02Gewijzigd op 15 November 2020 03:58
Gérard Simons. Beeld Sjaak Verboom
Gérard Simons. Beeld Sjaak Verboom

Hellenbroek heeft altijd een bijzondere betrekking gehad op het Bijbelboek Jesaja. In februari 1683 deed hij als jong predikant intrede in zijn eerste gemeente, Zwammerdam. Hij preekte toen over Jesaja 40:6: „Een stem zegt: Roept! En hij zegt: Wat zal ik roepen? Alle vlees is gras, en al zijn goedertierenheid als een bloem des velds.”

Tussen 1702 en 1710 verscheen zijn omvangrijke commentaar ”De evangelische Jesaja”, een vierdelige verklaring van alle teksten van Jesaja die, volgens Hellenbroek, een profetie bevatten over de tijd van het Nieuwe Testament, met name met het oog op de komende Messias.

Hellenbroek droeg ”De evangelische Jesaja” op aan zijn gemeente Rotterdam. Hij had een beroep ontvangen van de gemeente ’s-Gravenhage, „om daar te arbeiden in de wijngaard van de Heere.” Rotterdam („de volkrijke stad”) deed echter een dermate klemmend beroep op hem om daar te blijven dat Hellenbroek voor het beroep bedankte: „Ontvang dan, met een hart waarin u niet streng bent, onder een welwillende gezindheid van mijn kant waarin ik met alles wat in mij is voor u het goede zoek, dit geringe maar toch ook grote geschenk.”

De preken over Jesaja werden opgedragen aan de kerk te Rotterdam. Hellenbroek schreef in zijn voorwoord: „Ze zijn met goedkeuring en tot nuttig onderricht en onderwijs van velen onder u aangehoord.”

De nieuwe editie van ”De 
evangelische Jesaja” was een initiatief van uitgeverij De Groot Goudriaan. Het oorspronkelijke idee was om een verkorte uitgave in eigentijds Nederlands op de markt te brengen. Neerlandicus Gérard Simons uit Schiedam, die vanaf het eerste begin bij het project betrokken was: „Dat plan bleek bij nader inzien niet verantwoord. Een boek als ”De evangelische Jesaja” laat zich niet inkorten.”

Waarop Pieter Rouwendal, destijds redacteur bij De Groot Goudriaan, besloot het boek integraal opnieuw uit te geven, in toegankelijker Nederlands.

Wat is er bekend over de 
manier waarop Hellenbroek preekte?

„Zijn preken worden gekenmerkt door een vaste opbouw. Op een inleiding volgt de exegese. Op dit terrein was hij uitermate grondig en nauwkeurig. Hij raadpleegde vele bronnen, ook rabbijnse uit­leggers. Waardevol is dat Hellenbroek steeds Schrift met Schrift vergelijkt. ”De evangelische Jesaja” bevat dan ook een grote hoeveelheid tekstverwijzingen. Op de exegese volgt de geestelijke lering. Daarna past Hellenbroek de inhoud toe op zijn hoorders. Daarbij grijpt hij terug op de exegese.”

Wat is het belang van dit megaproject van Hellenbroek, oorspronkelijk 4000 bladzijden, voor de tijd van nu?

„Geen theoloog kan om dit standaardwerk heen. En geen predikant kan over Jesaja preken zonder ”De evangelische Jesaja” te kennen, al was het maar om te weten wat Joodse rabbijnen en de kerkvaders over Jesaja hebben gezegd. Daarnaast is het werk nu ook toegankelijk voor iedereen die oprecht geïnteresseerd is in de uitleg van het Oude Testament maar het Hebreeuws niet machtig is.”

Hellenbroek zou in ”De evangelische Jesaja” minder toepassingen hebben gemaakt dan bijvoorbeeld in zijn commentaar over het Hooglied.

„Het is bekend dat Hellenbroek in zijn uitgeschreven preken over Jesaja sommige toepassingen heeft ingekort. Op de preekstoel heeft hij die dus wel uitgesproken. Maar evengoed blijft er in ”De evangelische Jesaja” nog genoeg aan toepassing over.”

U heeft het boek herschreven. Wat moeten we daaronder verstaan?

„Met grote terughoudendheid hebben we de spelling aangepast en verouderde woorden en begrippen gewijzigd in wat nu in het Nederlands gebruikelijk is. In de oorspronkelijke uitgave staan begrippen die anders maar op een dwaalspoor zouden brengen. Wie weet er nog waar de Spaanse Zee lag, wat „iets deegs” betekent, wat Hellenbroek bedoelde als hij schrijft dat „God doorzichtig” is, en wat „een statelijke trein” is?”

Hoe kunt u Hellenbroeks boodschap in zijn uitleg over Jesaja samenvatten?

„In zijn boek benadrukt hij dat de mens moet waken voor een ingebeeld geloof. Hij wijst er voortdurend op dat het niet genoeg is om uiterlijk lid van de kerk te zijn. Voor onze begrippen is hij erg radicaal in het aandringen om een weloverwogen keus voor Jezus te maken.”

Bij de beschrijving van de weg der zaligheid ontbreekt de toeleidende weg grotendeels, zegt Simons. „Wel zegt hij dat een diep gevoeld besef van zonde en van de toorn van God onmisbaar is. Enerzijds schrijft Hellenbroek (in een preek over „O alle gij dorstigen, kom tot de wateren”): „Wat is de nodiging liefelijk en gemakkelijk! Men heeft het maar voor het komen, het is alleen maar: „Kom naar de wateren toe!” Eén enkele stap van het hart, één enkele hunkering van de ziel die zuiver is, is genoeg om aan een algenoegzame volheid deel te krijgen.”

Anderzijds moet er, zegt Hellen­broek in dezelfde preek, wel oprechte dorst zijn. „Het geestelijk gebrek moet duidelijk beseft worden. Er moet een diepe smart over de zonde zijn, de eigen onmacht moet ingeleefd worden, en er moet een zuiver en hevig verlangen zijn naar de gemeenschap met God, met de Heere Jezus.”

In zijn prediking sprak Hellenbroek de verschillende groepen hoorders aan. „Hij had een woord voor de geoefenden in de genade, maar ook troost voor, zoals hij zegt, de neergebogenen en de sukkelenden. En voor de ongeoefenden is hij heel gunnend. Zij hebben bekering nodig, maar ook voor zulke mensen is er genade.”

Welke bronnen stonden Hellenbroek ten dienste?

„Meerdere malen beklaagde hij zich erover dat er zo weinig betrouwbare werken waren waarop hij kon steunen. Hij heeft dus veel pionierswerk verricht. Op sommige momenten haalt hij met instemming Calvijn aan. Soms ook Grotius, Hugo de Groot, die hij overigens afwijst. Want Grotius had in het geheel geen oog voor de Messiaanse betekenis van de tekst uit Jesaja. Verder noemt hij soms de namen van de Franse theoloog Bochart, van Flavius Josephus, van Joodse rabbijnen en kerkvaders, zoals Chrysostomus en Hieronymus. Voor ”De evangelische Jesaja” heeft hij ook gebruikgemaakt van Chaldeeuwse en Syrische vertalingen.”

Hoe reageerde hij op de exegese van Joodse rabbijnen?

„Hij citeert hen vaak, maar ziet altijd verder dan zij. Hellenbroek las Jesaja als een heenwijzer naar de komst van Christus. Soms citeert hij de rabbijnen met instemming, maar vaker treedt hij met hen in discussie en gaat dan exegetisch een andere kant op dan zij deden. Een enkele keer noemt hij hun exegese Joodse prietpraat en gebeuzel.”

Voor het Joodse volk had Hellen­broek hoop, zegt Simons. „Het was zijn vurige wens dat ook zij de Heere Jezus, nadat zij Hem voor het grootste deel als de Messias hadden verworpen, alsnog als zodanig zouden erkennen. Hij zegt dan bijvoorbeeld: „Och, dat zij eens jaloers zouden worden en zo ook eens tot ijver opgewekt zouden worden door degenen die voorheen geen volk waren; dat de arbeid van de Messias voor hen ook eens waarde kreeg en zo de Heere ook onder dit Israël eens verheerlijkt zou worden.” Onophoudelijk spoort hij Joden aan om in de Heere Jezus te geloven, als de reeds gekomen Messias. Daarom noemt hij zijn commentaar ook ”De evangelische Jesaja”.

Het komt bij Hellenbroek voor dat hij in zijn exegese niet tot een duidelijke keuze kon komen. In dat geval geeft hij een bepaalde interpretatie in overweging. „Dan zegt hij eenvoudig: „Hier heeft u drie mogelijkheden, maakt u er zelf maar een keus uit.” Of hij zegt: „Zo zou het bedoeld kunnen zijn.” Op een bepaalde plaats zegt hij: „De profeet is hier erg duister, ik weet niet wat hij zeggen wil.” Over het geheel genomen is het helder dat hij het gehele werk door geworsteld heeft met wat de profeet heeft willen zeggen.”

Meestal volgt Hellenbroek de Statenvertaling. Een enkele keer geeft hij een afwijkende exegese. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de verhandeling over Jesaja 19:20c: „En Hij zal hun een heiland en meester zenden; die zal hen verlossen.” De kanttekeningen interpreteren de heiland en de meester als de Heere Jezus Christus. Hellenbroek ziet er echter niet-Goddelijke verlossers van de kerk in, zoals Kores, Constantijn de Grote, Willem van Oranje, Maurits, Frederik-Hendrik en stadhouder-koning Willem III.”

Hellenbroek had ook al 
oog voor zending en evange­lisatie.

„Hij noemt dat zelfs een plicht. Hij schrijft daarover: „Voorzeker, het past ook nog ieder van ons, predikanten en afzonderlijke belijders, overal eropuit te trekken. Niemand moet volstaan met zijn eigen bekering, met de bekering van anderen die al bekeerd zijn, maar men moet er ook opuit trekken naar nog onbekeerden. En wat is er niet nog alle aanleiding toe, aan alle kanten, dichtbij en veraf. (…) De roomse missionarissen zijn ons in dezen tot beschaming.””

Hoe groot was de klus?

„We hebben er acht jaar aan gewerkt, gemiddeld vijftien uur per week. En dan te bedenken dat Hellenbroek zo’n boek zelf schreef, met de ganzenveer, met de beperkte mogelijkheden van zijn tijd. Het moet een enorme prestatie zijn geweest. Zoiets gaat de menselijke maat ver te boven. ”De evangelische Jesaja” is Gods eigen werk geweest.”


Simons en Zevenbergen

Gérard Simons (van geboorte afkomstig uit de gereformeerde gemeente in Nederland te Terneuzen, nu ouderling van de christelijke gereformeerde kerk te Schiedam) studeerde Nederlandse taal- en letterkunde. Hij is parttimemanagementassistent bij Mantum Onderwijs (waaronder vier reformatorische scholen vallen), en freelance­redacteur voor uit­geverijen zoals Jongbloed, Kok en Sdu Uitgevers.

Peter Zevenbergen uit Alblasserdam is eveneens neerlandicus. Hij is lid van de Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland, lid van het hoofdbestuur van de SGP en was tot voor kort wethouder van de gemeente Alblasserdam. Momenteel is hij adjunct-directeur van een van de locaties van het Wartburg College in Rotterdam.

Meer over
Serie: Kerkbreed

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer