Geloof verdwijnt niet als christen dement wordt
Waar is het geloof van een christen als hij of zij dement wordt en niet meer aan God denkt of soms zelfs vloekt? Waar is dan Gods zorg en bewaring over iemand?
Dementie staat voor de blijvende verzwakking van de verstandelijke vermogens. Het verwijst naar geestelijke aftakeling op de oude dag. Dementie komt steeds vaker voor. De reden van deze toename is op zich positief: de inwoners van Nederland worden gemiddeld ouder. De stijging van de leeftijd maakt begrijpelijkerwijs de kans op verouderingsverschijnselen groter. Dat geldt voor benen, ogen, gehoor en ook voor het verstand.
De gevolgen van dementie kunnen heel verschillend zijn. De ene demente mens uit zich in zijn dementie blij en vriendelijk, de ander blijkt juist wantrouwend en knorrig te worden. Ook op godsdienstig gebied zijn er de gevolgen. Het valt op hoe psalmen en vaste gebeden vaak heel lang bijblijven. Soms herkent iemand zelfs de eigen familie niet meer, maar kan hij of zij wel een psalm meezingen. Toch kunnen er op godsdienstig gebied ook gevolgen zijn die voor de omstanders onthutsend zijn. Een moeder die altijd God diende, bidt niet meer en interesseert zich niet meer voor de dingen van God. Of nog erger: een vader die altijd trouw was in de dingen van God, vloekt nu en schreeuwt grove dingen.
Hart
Dit roept twee vragen op. Aan de ene kant over het geestelijk leven van de betreffende mens: is diens geloof weg? Kan een natuurlijk proces (veroudering) iemand het geloof ontnemen? Aan de andere kant is er een vraag naar God: Hoe kan God toelaten dat Zijn kinderen in de slotfase van hun leven Hem niet vereren, maar lijken te vergeten? Waar blijft dan Zijn trouw? Nog scherper gesteld: is dementie niet een reden om aan de aanwezigheid van God in het leven van gelovigen te twijfelen?
Het is goed om eerst te letten op de vraag of het geloof in iemand die dementeert, weg is. Je zou het kunnen vergelijken met iemand die slaapt. Neem een persoon die dicht bij God leeft en trouw Hem dient. Maar als hij slaapt kan hij meemaken dat allerlei verkeerde gedachten en beelden zijn gedachten vervullen. Dingen die hij bij bewustzijn onmiddellijk zou afwijzen, maar in de slaap kunnen ze hem meevoeren. Is het geloof dan weg bij die persoon? Nee, want het geloof woont niet in je gedachten en verstand, maar in je hart, je geest. Dat is veel dieper. Het verstand is het instrument om bewust na te denken over je geloof, om het uit te drukken, erover te spreken. Maar het geloof zelf is dieper.
Mededogen
Zo kun je het ook zien bij iemand die dement is. Het verstand is door veroudering aan het kwijnen. Maar daaruit mogen we niet concluderen: als het verstand aftakelt, verschrompelt –als een natuurlijk resultaat– ook het geloof in het hart. En dat is dan weg. Veroudering van het natuurlijke leven kan nooit verdwijning van het geloofsleven bewerken. Alleen heeft een mens in dementie niet meer het verstand tot zijn beschikking om de overwegingen van het hart bewust te overdenken. Hij kan ze ook niet meer door middel van spreken naar buiten brengen. Ook kunnen allerlei kwade woorden op iemands lippen komen die hij nooit gezegd zou hebben als zijn verstand onder de controle van zijn hart stond. We weten dat God het hart aanziet.
Dit zijn enkele gedachten over dementie met het oog op het innerlijk van een mens. Maar het is ook goed om dementie te bezien vanuit God. We kunnen daarover enige inzichten krijgen als we letten op de werkwijze van Jezus. Als Zoon van God zegt Hij: „Wie Mij heeft gezien, heeft de Vader gezien” (Joh. 14:9). In Zijn optreden ontmoeten we het hart van God. En wat valt dan op? Dat Jezus met groot mededogen op mensen toegaat die te maken hebben met afbraak, ziekte, afsterving van hun aardse bestaan. Jezus neemt een mens niet pas aan als hij gaaf en goed en volmaakt voor Hem staat. Het omgekeerde is waar. Hij zoekt juist de mensen op die gerafeld en verknipt en getekend zijn. Om diegene door Zijn genade te helen en op te richten.
Zo is dementie een aftakeling van het aardse leven. Waardoor soms gebed en zang wegvallen, soms zelfs grove woorden en vloeken terugkomen. Maar God heeft getoond deernis te hebben met hen die een dergelijke aftakeling doormaken. Het onderstreept ook dat geen kind van God volkomen heilig dit aardse leven verlaat. Nee, het is alleen door Gods genade, door het offer van Christus.
Als iemand in zijn gezonde jaren God diende, laat God hem niet los wanneer door dementie het verstand niet meer kan bidden. Zijn trouw is eeuwig. Zijn aanwezigheid hangt niet af van het bewustzijn van de gelovige, maar van Zijn trouw.
Hoop
De christelijke hoop werpt nog een heel eigen licht op dementie. De apostel Paulus maakt de vergelijking met een zaadkorrel (1 Kor. 15:42-44). Het lichaam is als een zaad dat in de aarde wordt geworpen. De korrel verteert daar. Maar niet om daarin te eindigen. Vanuit de aftakelende korrel herrijst een prachtige halm.
Zo weet de christelijke hoop van een doorgaande aftakeling van het lichaam. Voor een deel aan het slot van het leven, voor het grootste deel na dit leven in de aarde. Maar daaruit zal Christus bij de wederkomst de mens in een nieuw lichaam laten ontwaken.
Het verstand is bij het lichaam inbegrepen. De mens zal ook met zijn verstand opstaan. Een zo rijk en helder verstand, dat de zaligen zullen kennen zoals ze zelf door God gekend zijn. En ze ontvangen een zo heilig hart, dat ze beminnen zoals ze zelf door God bemind zijn.
Daar komt nog iets bij. Het dement worden van iemand betekent in ieder geval ook een hemelse roeping voor de omgeving. Het is een lakmoesproef voor de liefde. Is er aandacht, zorg en liefde voor iemand die zelf niets meer geven kan? Die niet kan danken voor wat hij krijgt? Die niets terug kan doen voor wat hij ontvangt? Net zoals de vier vrienden van de lamme man die hun vriend door het dak lieten zakken om hem voor Jezus te brengen.
Laten zo de mensen in de omgeving van iemand die dement is geworden, met liefde die persoon verzorgen en in gebed diegene voor de Heere brengen. Zo vormen allen die dement worden een roep tot de omgeving om belangeloze liefde. En we weten dat God in Zijn ordening van de dingen de liefde als hoogste ons voorhoudt (1 Kor. 13).
Dr. P. F. Bouter, hervormd predikant te Bodegraven. Heeft u een vraag voor deze rubriek of wilt u reageren? weerwoord@refdag.nl
Verder lezen over dit onderwerp
H. Jonker, Theologische Praxis, Nijkerk 1983, 191-207
G. v.d. Brink en C. v.d. Kooi, Christelijke Dogmatiek, Zoetermeer 2012, 247-253.