Schrijven reisgids over Schotse kerkhistorie stemt samenstellers weemoedig
Weemoed en heimwee vervullen Jan van ’t Hul soms op zijn reizen langs de kerkhistorische plaatsen van Schotland. De kerk groeide en bloeide er. Nu zijn de sporen van die rijke geschiedenis vaak moeilijk terug te vinden. De Schotlandkenner stelde daarom met kerkhistoricus Leen van Valen de gids ”Op reis door de Schotse kerkhistorie” samen.
Vele keren stak RD-redacteur Van ’t Hul de Noordzee over om zwerftochten door Engeland, Wales en Schotland te maken. Privé en voor zijn werk. Steeds weer ging hij op zoek naar kerken van bekende voorgangers, graven van martelaren en pastorieën waar theologische meesterwerken tot stand kwamen. Van ’t Hul: „Er is zo veel kerkgeschiedenis tastbaar aanwezig, al is die meestal niet gemakkelijk te vinden. Zeker in Schotland.” Veel van wat hij tegenkwam verwerkte hij in reportages voor deze krant.
De laatste jaren groeide de wens om al die kennis en kerkhistorische geografie voor een breder publiek toegankelijk te maken in de vorm van een reisgids. Van ’t Hul: „Een dergelijke reisgids bestaat niet. Ter plaatse is er vaak weinig informatie. Bij plaatselijke toeristenbureaus weten de medewerkers meestal niets over de kerkgeschiedenis. En sommige locaties zijn moeilijk te vinden. Ik vind het jammer als mensen die erin geïnteresseerd zijn bijzondere plekken passeren zonder te weten wat er zich heeft afgespeeld.”
Het resultaat is een fotorijke gids met informatieve sfeertekeningen over plaatsen als Haddington, waar de reformator John Knox opgroeide, Dundee, met de kerk van Robert Murray McCheyne, New Luce, waar Alexander Peden voorging, het afgelegen Ettrick van Thomas Boston en het vervallen kerkje van Anwoth, waar eens de woorden van Samuel Rutherford klonken. Van ’t Hul vroeg Leen van Valen, kenner van de Schotse kerkgeschiedenis, bij elke plaats een artikel over de kerkhistorische achtergrond te schrijven. De hoofdstukken zijn voorzien van eenvoudige plattegrondjes en adressen van informatieve websites.
Wat is het nut van het bezoeken van deze plaatsen?
Van ’t Hul: „De eerste keer dat ik bij de kerk van McCheyne in Dundee stond, liep ik over het smalle paadje naar de consistorie. Daar liep de bekende predikant eerder ook. De kerk was vanbinnen nog bijna helemaal in dezelfde stijl als in de tijd van McCheyne. Ik zag de galerij, helemaal rondom. Die zat vroeger vol. Al die mensen hoorden elke zondag de indringende oproep: Laat u met God verzoenen. Ik was daar toen erg van onder de indruk. Dat heeft niets met romantiek te maken.”
Van Valen: „Je moet altijd oppassen voor hagiografie, de verering van heiligen. Maar het maakt indruk als je bij het grafmonument of de preekstoel staat van een van die grote mannen uit de kerkgeschiedenis. Ik denk vaak: Als de stenen eens konden spreken.”
Van ’t Hul: „Ik liep eens over de begraafplaats in St Andrews. Ik dacht: Dit is gelet op de namen op de grafstenen misschien wel het vruchtbaarste stukje grond van Europa. Wat heeft de Heere hier rijk gewerkt. Dat doet wat met je.”
„Weemoed en heimwee” vervullen de Schotlandkenner op dat soort momenten. „Zonder somber te willen doen over de kerk nu en de kerk in Nederland. We hebben veel. En wat toen de waarheid is, is nu nog de waarheid.”
„Inderdaad, de beloften van de Heere falen niet. De Heere gaat door met zijn werk”, vult Van Valen aan.
Spiegel
De kerkgeschiedenis houdt christenen nu ook steeds een spiegel voor, zegt Van ’t Hul. „Neem Wigtown. Daar zijn in 1685 twee vrouwen ter dood veroordeeld vanwege hun bezoek aan verboden godsdienstoefeningen van de covenanters. Bij eb zijn ze aan een paal in het zeewater vastgebonden. Toen het water steeg zijn ze omgekomen. Barbaars. Deze twee Margarets zijn geloofsvoorbeelden. Ze hadden alles –hun leven– voor de Heere en Zijn dienst over. Dan moeten wij ons schamen met onze kerkelijke en geestelijke luiheid. Zouden wij ook bereid zijn zo te lijden en te sterven?”
Het je verdiepen in de kerkgeschiedenis is ook een Bijbels opdracht voor iedere christen, stelt Van ’t Hul. „„Staat op de wegen, en ziet toe, en vraagt naar de oude paden”, zegt de Heere in Jeremia.” „In de Bijbel worden ook gedenkstenen opgericht, denk aan Eben-Haëzer”, voegt Van Valen eraan toe.
De gids beperkt zich tot het zuidelijke deel van Schotland. Waarom?
„Ten zuiden van de lijn van Iona aan de westkust naar Dundee aan de Noordzeekust bevinden zich de meeste plaatsen waar belangrijke kerkhistorische gebeurtenissen plaatsvonden. Boven die lijn is Schotland erg dunbevolkt, zijn de afstanden groot en is ook minder kerkhistorie terug te vinden”, zegt Van ’t Hul.
Van Valen: „In de hooglanden was het tot aan het begin van de achttiende eeuw een dode boel. Beneden deze lijn was er grote kerkelijke betrokkenheid. Al zijn er natuurlijk in het noorden ook mooie plekken. Zoals Stornoway, waar de evangelist A. W. Pink een tijd woonde. Of neem de Hebriden, met de opwekkingen die daar in de negentiende eeuw plaatsvonden. In het boek ”Gelijk de dauw van Hermon” heb ik beschreven hoe krachtig de Heere ook in het noorden van het land heeft gewerkt.”
Welke kerkhistorische plaatsen springen er voor u uit in Schotland?
Bijna eenstemmig klinkt het: „Edinburgh en St Andrews.” Van Valen: „In Edinburgh, daar zie je heel veel.” Van ’t Hul: „Vooral de Royal Mile, de lange hoofdstraat door de Schotse hoofdstad, is bijzonder. Dat is een straat mudvol herinneringen, met onder meer de kathedraal, het John Knoxhuis, de Canongate Kerk, waar de Schotse Ralph Erskine en de Engelse prediker George Whitefield ooit samen voorgingen, het kasteel en het koninklijk paleis.”
Van Valen noemt ook de plaatsen Dundee (McCheyne) en Dunfermline (Ralph Erskine). Van ’t Hul bewaart goede herinneringen aan Anwoth: „Een volstrekt verlaten gebied. Daar staat een oude kerkruïne in de wildernis. Er gebeurt niets meer mee. Je kunt nog in de kerk gaan zitten. Dat doe ik graag. En dan rustig nadenken, mijmeren over de rijke zegen die de Heere er gaf.”
De Bass Rock aan de oostkust maakt op veel bezoekers ook een onvergetelijke indruk. Van ’t Hul: „Het rotseiland is vooral bekend bij vogelaars vanwege de vele jan-van-genten. Het is echter ook de plaats waar velen vanwege hun geloof in erbarmelijke omstandigheden hebben vastgezeten. De cellen bevonden zich diep onder de grond. Door een koker konden ze vanuit het vunzige hol alleen de lucht zien. Toch baden ze iedere avond samen en zongen ze psalmen.”
Zondag
De Schotlandkenners zijn blij dat er in Schotland nog steeds kerken te vinden zijn waar dezelfde waarheid klinkt als eeuwen geleden. Van Valen: „De Bijbelgetrouwe christenen moet je zoeken, maar op verschillende plaatsen kun je er goed en verantwoord naar de kerk.”
De twee wijzen met name op de kerken van de Free Presbyterian Church of Scotland, de Free Church Continuing en delen van de Free Church. „Er zijn ook nog een paar behoudende baptistengroepen, maar daar hebben we vanuit Nederland minder zicht op”, zegt Van Valen, die veel groepsreizen naar de hoog- en laaglanden organiseerde.
Voor de kleine gemeenten is het vaak verblijdend om gelijkgezinde gasten te ontvangen, weet Van ’t Hul: „Het is voor hen vaak een belevenis om geloofsgenoten te ontmoeten.” Van Valen: „Het is mooi om ook daar mensen te horen spreken van de wegen des Heeren in hun leven.”
Reisgids én leesboek
tekst W. Kolijn
Het bevat heel veel informatie, is een genot om te lezen en heeft een handzaam formaat. Dat kan zonder voorbehoud gezegd worden van het boek ”Op reis door de Schotse kerkhistorie” van J. van ’t Hul en L. J. van Valen.
De auteurs beschrijven hierin een aantal historische plaatsen. De meerwaarde is dat zij dit doen in het licht van de geschiedenis van Schotland. Dat land is in verschillende opzichten bijzonder. Het afwisselende landschap, het natuurschoon, imposante kastelen en kerken, of ruïnes daarvan, maken een onuitwisbare indruk op bezoekers.
Het is ook een land met een rijke kerkgeschiedenis, waarover in het Nederlands al veel geschreven is. Er zijn over Schotland reisgidsen beschikbaar met landschappelijke, culturele en historische wetenswaardigheden. Toch voorziet dit boek in een behoefte. De auteurs beschrijven historische plaatsen die in de kerkgeschiedenis een grote rol hebben gespeeld. Elk hoofdstuk bevat een beschrijving van een plek en is voorzien van een plattegrondje en een toelichting op de historische achtergronden. Door verschil in lay-out zijn beide onderdelen van elkaar onderscheiden, wat de leesbaarheid zeer ten goede komt.
Te maken kritische opmerkingen zijn minimaal en raken de waarde van het boek niet. Om iets te noemen: Comrie wordt zowel kleinzoon als –terecht– achterkleinzoon van Andrew Gray genoemd. Mary Stuart werd niet in 1534, maar in 1542 koningin en had John Knox al voor 1667 veel last bezorgd.
De doelstelling van de schrijvers was om een indruk te geven van 500 jaar Schotse kerkgeschiedenis. Deze geschiedenis bevat echter zo veel stof dat er een selectie gemaakt moest worden. In twintig hoofdstukken worden evenzoveel plaatsen behandeld waar deze geschiedenis nog spreekt. De keus van de schrijvers beperkt zich, met uitzondering van het eiland Iona, maar daar liggen ook de wortels van de kerstening van dit land, tot het zuiden van Schotland; tot de laaglanden en de borders.
Dat is begrijpelijk, want hoewel ook in de noordelijke hooglanden indrukwekkende gebeurtenissen hebben plaatsgevonden –denk slechts aan de avondmaalsdiensten in de openlucht– is het toch Zuid-Schotland waar nog de meeste herinneringen zichtbaar zijn. Vanzelfsprekend zouden er andere keuzes gemaakt kunnen zijn, maar de selectie van de twintig onderwerpen verraadt dat de schrijvers het land en zijn geschiedenis grondig kennen.
Een van de mooie dingen van Schotland is dat men veel ruïnes van oude kerken en kastelen niet afbreekt maar zelfs nog keurig onderhoudt. Een van de sprekendste voorbeelden is de historische universiteitsstad St Andrews. De auteurs noemen deze plaats treffend „een vuistdik geschiedenisboek”, maar dat geldt in meer of mindere mate van al de plaatsen die besproken worden. De schrijvers staan stil bij kerken, kerkjes, monumenten, graftekens enzovoort waaraan bekende en minder bekende namen verbonden zijn.
Dit boek is een besliste aanrader voor mensen met kerkhistorische belangstelling die zich voorbereiden op een reis naar Schotland. Voor het maken van een reisplan is het een waardevol hulpmiddel. Het is ook aan te bevelen voor mensen die het land eerder bezochten. Die zullen veel herkennen, maar ook zien dat ze op hun reis toch nog veel gemist hebben en het betreuren dat dit boek niet eerder geschreven is. Het is echter ook een geschikt leesboek voor degenen die niet van plan zijn op reis te gaan, maar die wel belangstelling hebben voor de rijke kerkhistorie van dit prachtige land.
Met deze rijk geïllustreerde uitgave heeft de lezer zowel een handige reisgids als een informatief leesboek in handen.
Op reis door de Schotse kerkhistorie. In de voetsporen van Boston, Comrie, de Erskines, McCheyne en vele anderen, J. van ’t Hul en L. J. van Valen; uitg. De Banier, Apeldoorn, 2013; ISBN 978 90 336 32112; 256 blz.; € 19,95.
Ettrick, het vergeten dorp van Thomas Boston
Een paar citaten uit het hoofdstuk over het Zuid-Schotse dorpje Ettrick, waar Thomas Boston jarenlang preekte en schreef.
„Halverwege de weg van Selkirk naar Langholm ligt Ettrick, een vergeten dorp in de Schotse borders. Aan een doodlopend pad staat de Ettrick Kirk. De middeleeuwse kerk ligt aan de voet van een zee aan mooie heuvels, helemaal aan het einde van een dampige vallei, ogenschijnlijk ver verwijderd van de bewoonde wereld. Dit was het werkgebied van Thomas Boston.”
„De deur aan de oostzijde van de kerk zit niet op slot. Bostons kerk is bijna altijd open. In het halletje ligt een gastenboek, met nogal wat namen uit Nederland; uit Middelburg, Rijssen, Harskamp.”
„De kanseltrap kraakt. Op deze preekstoel rijpte Bostons beroemde boek ”Human Nature in its Fourfold State” (”De viervoudige staat van de mens”). Op de preekstoel ligt de Bijbel open, zoals het hoort. Het laatst gelezen is Psalm 32: „Blessed is he whose transgression is forgiven, whose sin is covered.” Hier zocht Boston het kostelijke van het snode te onderscheiden. Op deze kansel viel zo vaak een wonderlijk licht, van boven naar beneden.”