Opinie

Orthodoxe christenen in botsing met modern dogma

Het voorstel om de enkelefeitconstructie uit de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB) te schrappen bewijst opnieuw hoe groot de intolerantie is ten opzichte van orthodoxe christenen. Ook wordt duidelijk dat uitzonderingsbepalingen veelal maar een wankele basis bieden.

dr. C. S. L. Janse

21 May 2013 11:41Gewijzigd op 24 February 2021 10:45
„Algehele acceptatie van homoseksuele relaties wordt gepresenteerd als toetssteen van de beschaving. In toenemende mate wordt dat tot een modern dogma, waar geen discussie over mogelijk is.” Foto: voorstanders van het homohuwelijk gingen deze week in Braz
„Algehele acceptatie van homoseksuele relaties wordt gepresenteerd als toetssteen van de beschaving. In toenemende mate wordt dat tot een modern dogma, waar geen discussie over mogelijk is.” Foto: voorstanders van het homohuwelijk gingen deze week in Braz

De plannen voor een brede antidiscriminatiewet leidden in het laatste kwart van de vorige eeuw tot veel verontrusting in orthodox-christelijke kring. Daarmee zou immers een publieke moraal worden vastgelegd en voor ieder bindend gemaakt, die op verschillende punten wezenlijk in strijd is met de christelijke traditie.

Natuurlijk, discriminatie werd ook door de tegenstanders van die wet afgewezen, maar terecht beklemtoonden zij dat niet alle vormen van ongelijke behandeling discriminerend waren. Gelijke gevallen hebben recht op gelijke behandeling, maar homoseksuele relaties of buitenhuwelijkse seksuele relaties waren volstrekt niet gelijk aan een huwelijksverhouding. In ieder geval was dat niet zo binnen een Bijbels referentiekader. Een referentiekader dat eeuwenlang toonaangevend geweest was in onze samenleving.

Niettemin kwamen zij die aan dat uitgangspunt vasthielden welhaast automatisch in de verdachte hoek terecht. Zij golden als degenen die homo’s of vrouwen discrimineerden. De framing van dit thema in de publieke discussie was duidelijk in hun nadeel. Hoe men zijn standpunt ook toelichtte en hoe men zich ook verdedigde, in de publieke opinie waren zij degenen die zich schuldig maakten aan discriminatie. En dat kon beslist niet geaccepteerd worden.

De AWGB, die in 1993 door de Tweede Kamer werd aangenomen, betekende in feite dat op bepaalde terreinen goed en kwaad aan elkaar gelijk gesteld werden. Men mocht bepaalde dingen eventueel nog wel vinden, maar in het maatschappelijk verkeer mocht men niet meer overeenkomstig die opvattingen handelen.

Uiteraard waren er ook allerlei progressieve christenen die een dergelijke antidiscriminatiewet juist toejuichten. Het voorontwerp was ingediend door CDA-staatssecretaris Kraaijeveld-Wouters, oud-presidente van de Bond van Gereformeerde Vrouwenverenigingen. Heel de politieke discussie en besluitvorming over dit wetsontwerp vond plaats in de tijd dat het CDA onder Van Agt en Lubbers in Den Haag de toon aangaf. Van de hele CDA-fractie in de Tweede Kamer was er maar een, de hervormd-gereformeerde Van Leijenhorst, die tegen stemde.

Nu waren er wel wat concessies gedaan aan de bezwaarden. Allereerst bleven het geestelijk ambt en in het algemeen de rechtsverhoudingen binnen kerkgenootschappen buiten de wet. Dit voorkwam een frontale botsing met onder meer de Rooms-Katholieke Kerk.

Verder werd aan het bijzonder onderwijs en identiteitsorganisaties in het algemeen ruimte gelaten om in hun personeelsbeleid eisen te stellen vanuit hun identiteit. Onderscheid maken vanwege het enkele feit van homoseksualiteit was echter verboden. Datzelfde gold ook onderscheid wegens ras, geslacht, nationaliteit of burgerlijke staat.

Wel kon een dergelijke instelling bijkomende argumenten hebben om een homoseksuele sollicitant niet te benoemen of het dienstverband te beëindigen. Een leerkracht op een strengchristelijke school wordt nu eenmaal geacht die identiteit uit te dragen. Een openlijk homoseksuele leefwijze past daar niet bij.

Veel botsingen zijn er de afgelopen jaren echter niet geweest. De jurisprudentie bleef daardoor beperkt. Zodoende bleef de draagwijdte van de enkelefeitconstructie met een waas van onzekerheid omgeven. Vandaar dat de Raad van State een paar jaar geleden voorstelde om de uitzonderingsbepaling anders te formuleren.

Daarbij komt dat het overgrote deel van de christelijke scholen en andere (in naam) christelijke instellingen geen moeite heeft met mensen die een homorelatie hebben of anderszins ongehuwd samen wonen. En mensen met ruime opvattingen op dit gebied worden veelal niet aangenomen (en solliciteren ook meestal niet) bij instellingen met een strikte confessionele identiteit. Afgedacht van de opvattingen over seksuele relaties zijn er dan immers nog veel meer punten waarop het botst. Dat zal in de toekomst niet anders zijn.

Inmiddels is de seculiere meerderheid in Den Haag tot de conclusie gekomen dat de politieke situatie rijp is voor het afschaffen van de enkelefeitconstructie. CDA, Christen­Unie en SGP staan buiten de huidige regeringscoalitie en behoeven ook niet naar de ogen te worden gezien. Derhalve lijkt het een kwestie van tijd dat de initiatiefwet van D66, VVD, PvdA, SP en GroenLinks wordt aangenomen.

Het is ook altijd een wankele positie als men van uitzonderingsbepalingen moet leven. Vaak worden die gezien als behorend bij een overgangssituatie. Bezwaarden moeten nu eenmaal de tijd krijgen om te wennen aan de nieuwe orde. Zo is het ook gegaan met de toezeggingen bij de invoering van het homohuwelijk met betrekking tot de gewetensbezwaarde ambtenaren van de burgerlijke stand.

Toch gaat dit ook weer niet altijd op. Sinds jaar en dag wordt er in de sociale wetgeving ruimte gelaten voor mensen die zich om principiële redenen niet willen verzekeren. In het begin van de vorige eeuw gaf die verzekeringsplicht nog allerlei problemen, maar inmiddels zijn die knelpunten zo veel mogelijk weggenomen. Gemoedsbezwaren tegen verzekering worden over de hele linie erkend en zijn politiek onomstreden.

De voorgestelde aanscherping van de AWGB (waarbij de bewust gecreëerde uitzonderingsbepaling met betrekking tot homoseksualiteit komt te vervallen) komt duidelijk voort uit de tendens om algehele acceptatie van homoseksuele relaties te presenteren als toetssteen van de beschaving. In toenemende mate wordt dat tot een modern dogma, waar geen discussie over mogelijk is. Wie dat niet wil onderschrijven, plaatst zich gewoonweg buiten de hedendaagse maatschappij. Dat geldt voor allochtone moslims, maar niet minder voor autochtone gereformeerden.

Daarbij komt dat het verzet tegen homorelaties en ook tegen het homohuwelijk duidelijk afbrokkelt. De afwijzing daarvan is nog wel het officiële standpunt van de Rooms-Katholieke Kerk, maar slechts een klein deel van degenen die zich rooms-katholiek noemen staat daar achter. In de achterban van het CDA is homoseksualiteit duidelijk geaccepteerd, de ChristenUnie kent inmiddels een groeiende verdeeldheid op dit punt.

Uiteraard zullen de christelijke fracties in het parlement met een beroep op de vrijheid van onderwijs het initiatiefvoorstel inzake de enkelefeitconstructie afwijzen. De vrijheid van onderwijs is hier inderdaad in het geding. De aanstelling van de leerkrachten gold vanouds als een wezenlijk onderdeel daarvan. Leerkrachten bepalen in hoge mate de identiteit van de school.

Maar het zou wat mager zijn om deze aantasting van de vrijheid als enig bezwaar aan te voeren. Dan beseffen we onvoldoende de ernst van het kwaad. Fundamenteel is dat hier volstrekt on-Bijbelse opvattingen over seksualiteit en homoseksualiteit gehanteerd worden als een fundamentele norm voor onze rechtsorde. Wat in de Bijbel zonde wordt genoemd, wordt hier als volstrekt normaal gepresenteerd en wee degene die zich (ook in eigen kring) niet aan deze nieuwe moraal wil houden. Dat is ten diepste het punt waar het om gaat.

Wat zullen in de praktijk de consequenties zijn van dit initiatiefvoorstel? In kringen waar het standpunt over homoseksualiteit duidelijk in beweging is, zal dit een stimulans zijn om nu maar helemaal overstag te gaan. Zeker in het personeelsbeleid. „Ik denk niet dat het consequenties zou hebben als een leraar op een gereformeerde school de Gay Pride bezoekt”, aldus de voorzitter van de gereformeerd vrijgemaakte onderwijsorganisatie. Bij reformatorische scholen zal dat toch anders liggen. De spanning tussen de wettelijke norm en de eigen principes gaat daar veel groter worden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer