Ontdekkend
Romeinen 3:31
„Doen wij dan de wet te niet door het geloof? Dat zij verre; maar wij bevestigen de wet.”
Een Evangeliedienaar kan elk deel van de wet prediken in het licht van het Evangelie. Hij kan deze –ontwapend van de vloek en veroordelende kracht– heerlijk afschilderen voor de ogen van de waarachtige christen, en toch het werk van een evangelist doen. De wet zegt bijvoorbeeld: „En het zal ons gerechtigheid zijn, als wij zullen waarnemen te doen al deze geboden, voor het aangezicht des Heeren, onzes Gods, gelijk Hij ons geboden heeft” (Deut. 6:25).
Ik heb grond om te zeggen dat de wet ruimte laat voor een borg en dat Christus, als Borg, de wet verheerlijkt en heerlijk gemaakt heeft. Deze wet is overtreden door heel het menselijk geslacht, kinderen niet uitgezonderd. Dit blijkt als we de volgende Schriftgedeelten vergelijken. „De wet Gods is volmaakt, bekerende de ziel.” „Ik ben in ongerechtigheid geboren, en in zonde heeft mij mijn moeder ontvangen.” „Wie zal een reine geven uit een onreine? Niet één.”
Daarom heeft de dood geheerst van Adam tot Mozes over hen en ook over kinderen die niet gezondigd hadden in de gelijkheid van de overtreding van Adam of op dezelfde wijze. Waar de dood heerst, zet de zonde hem op de troon, hetzij door toerekening, hetzij door erfschuld of dadelijke zonden. „De zonde is in de wereld ingekomen, en door de zonde de dood; en alzo is de dood tot alle mensen doorgegaan” (Rom. 5).
W. Huntington, predikant te Londen
(”De wet bevestigd door het geloof in Christus”, 1786)