Ds. Baruch Maoz: Christenen moeten mijn land niet verheerlijken
GOUDA. De kerken in Israël hebben in het algemeen nog een lange weg te gaan voordat er een gezond gemeentelijk leven ontstaat.
De Israëlische emeritus predikant ds. B. Maoz zei dat vrijdag tijdens de jaarlijkse themadag van het deputaatschap voor Israël van de Gereformeerde Gemeenten.
„De kerken hebben vaak geen duidelijk omschreven belijden en het ontbreekt ook aan exegetisch onderzoek. Daardoor gaan ze te veel af op wat hun leider zegt. Die leider, die de gemeente vaak in zijn huis stichtte, werd hoofd van zijn groep, zonder dat een goede ambtelijke structuur ontstond. Er is een legerschaar aan individuen die in een kerkelijk conflict verwikkeld zijn geraakt; een deel van hen heeft de gemeente weer verlaten.”
De meeste voorgangers verwachten te veel van de mens, allegoriseren de Schrift en speculeren over de eindtijd, zei ds. Maoz, die via zijn uitgeverij Soli Deo Gloria de naar schatting 12.000 à 13.000 christenen in zijn land van gereformeerde literatuur in het Hebreeuws probeert te voorzien. „Zulke prediking bevordert bepaald niet een gezond geestelijk en gemeentelijk leven en een verbondenheid aan de waarheid.”
De gemeenten zijn ook te veel afgezonderd van de buitenwereld, vindt de predikant. „Er is nauwelijks een Bijbels getuigenis richting politiek en samenleving. De kerk zou van grotere betekenis voor de maatschappij kunnen zijn en daardoor ook het Evangelie beter kunnen verbreiden.”
Positieve ontwikkelingen zijn er volgens ds. Maoz ook. De meeste gemeenten in Israël hebben zich duidelijk voor het leerstuk van Gods drie-eenheid uitgesproken, al heeft het nog te weinig een plaats in de prediking. Een duidelijke meerderheid belijdt ook de Godheid van Christus, maar diepere doordenking is nodig. Dat laatste geldt ook voor de methode van Schriftuitleg, waar nog te vaak evangelische en rabbinale invloeden merkbaar zijn.
De christenen in Israël zijn verdeeld over 150 tot 160 Hebreeuwstalige, 30 tot 40 Russischtalige en zo’n tien Ethiopische gemeenten. Te verwachten valt dat steeds meer gemeenten Hebreeuwstalig worden óf verdwijnen.
Wereldwijd zouden christenen kritischer moeten zijn over berichten die ze over de kerk in Israël ontvangen, zei ds. Maoz. „Toets de gemeenten aan de Schrift. Er wordt nu te veel hulp gegeven aan marginale elementen in de Israëlische kerk, waardoor de verwarring wordt bevorderd. Sommige van die elementen zouden zonder buitenlandse steun geen invloed hebben. Het lijkt soms alsof alles wat Joods is, de steun van christenen waard is.”
Christenen buiten Israël moeten dit land niet verheerlijken, beklemtoonde ds. Maoz, die de afgelopen decennia tal van spreekbeurten in Nederland verzorgde. „Joden zijn niet geestelijker dan anderen, hun cultuur is niet Bijbelgetrouwer.
Het is ook hoog tijd dat de kerken de Holocaust niet langer gebruiken als een excuus om de Joden het Evangelie niet te brengen. De Holocaust is juist een goede reden om het Joodse volk wél het Evangelie te verkondigen: door de menselijke verdorvenheid die we toen hebben gezien, zijn de kerken er beter voor toegerust dan voordien.”
In de tijd van de apostelen was het gevaar niet denkbeeldig dat er twee kerken zouden ontstaan: een Joodse kerk die gedeeltelijk aan de ceremoniën vasthield en een kerk uit de heidenen, zei ds. C. J. Meeuse, voorzitter van het deputaatschap. „Dat probleem kwam steeds op Paulus’ weg. Satan wil verdeeldheid brengen, maar Christus heeft één Bruid. De middelmuur des afscheidsels is gebroken. Nog steeds is er het probleem dat Joden die christen worden, het verwijt krijgen dat ze geen Jood meer zijn. Dan lopen ze gevaar met een zekere krampachtigheid zo veel mogelijk van het Jodendom vast te houden om te laten zien dat men wél Jood gebleven is.”
Ds. Maoz trekt te velde tegen charismatische en judaïstische invloeden op de christenen in zijn land. „De volkomenheid van Christus’ werk biedt geen ruimte voor het handhaven van judaïstische ceremoniën en tradities waarmee mensen zelf iets denken te kunnen bewerkstelligen”, stelde de Israëlische predikant. „Er is voor de niet-Joodse kerk buiten Israël dus ook geen enkele reden om elementen uit de Joodse cultuur over te nemen. Dat doet juist afbreuk aan „de vrijheid met welke ons Christus vrijgemaakt heeft” (Galaten 5:1).”