Sluwe jongens
Veel Marokkaanse ouders in Nederland schieten ernstig te kort in de opvoeding van hun kinderen. Daardoor leren jongeren hun grenzen niet kennen en belanden ze op het slechte pad. Onderwijzer en gevangenispastor Ali Eddaoudi (29) spaart zijn Marokkaanse landgenoten niet. “Er gaan structureel zaken verkeerd.”
Ali Eddaoudi kan zich de positie van Marokkaanse probleemjongeren levendig indenken. Nadat hij op 7-jarige leeftijd in Nederland kwam, zwierf de Marokkaan vaak rond op straat. Hij veroorzaakte de nodige overlast. “We stalen alles wat los en vast zat, ook dingen die we daarna onmiddellijk wegwierpen”, schrijft hij in zijn boekje “Marokkaanse jongeren” (1998). Op school was hij geen lieverdje. "Op het individueel technisch onderwijs waren wij -een groep Marokkanen en enkele andere leerlingen- de baas. Samen persten we andere kinderen af, bedreigden hen, pakten al hun geld en waardevolle spullen af. In de winter bekogelden we de docenten met sneeuwballen die met stenen en soms ook met glas gevuld waren."Eddaoudi wist uit de negatieve spiraal te komen. De Marokkaan, vader van drie zoons, is docent levensbeschouwing op een middelbare school in Dordrecht en werkt twee dagen als islamitisch gevangenispastor in gevangenis De Boschpoort in Breda.
Heftig
Eddaoudi is ervan overtuigd dat veel problemen onder Marokkaanse jongeren te wijten zijn aan de opvoeding. “Er gaan fundamenteel dingen fout”, vertelt hij in een café in Breda. “Jongeren worden onvoldoende in hun geweten gevormd. Ze leren geen grenzen kennen. Ze moeten het op straat zelf maar uitzoeken. In de gevangenis heb ik soms een paar sessies nodig om Marokkaanse jongens in te laten zien dat ze groot leed berokkenen als ze een vrouw beroven. Die jongens denken dat ze gestraft zijn als ze een poosje in de cel hebben gezeten. Maar zo werkt het niet. Ze moeten in hun hoofd gaan lijden. Ik vraag ze: Wat zou jij ervan vinden als ze jouw moeder of jouw zuster op straat lastig vallen? Reageren ze heftig: “Ik sla ze dood, ik maak ze af.” Dan houd ik ze voor: Besef je dat de vrouw die jij beroofde ook familie heeft? Dat die vrouw niet meer alleen over straat durft? Die link leggen ze vaak niet.”
Knallen
Door grote verschillen tussen de Marokkaanse en de westerse cultuur loopt de opvoeding in Nederland vaak spaak, signaleert Eddaoudi. “Marokkaanse jongeren worden buiten het gezin aan zichzelf overgelaten. Als je op het platteland in Marokko vervelend gedraagt, krijg je een flinke draai om je oren van bijvoorbeeld je oom. Dat moet die oom hier in Nederland niet wagen, want voordat je het weet staat de kinderbescherming op de stoep. Steel je in Marokko wat op de markt, dan loop je kans op een paar knallen van de marktkooplui. Dat is hier in Nederland veel minder het geval. Gevolg is dat die Marokkaanse jongeren de beest uit gaan hangen.”
Nogal wat Marokkaanse ouders overleggen nauwelijks met hun kroost, stelt Eddaoudi vast. “Er wordt weinig gecommuniceerd over bepaalde regels. Je ku nt wel dingen verbieden, maar geef daar dan de argumenten bij. Heel wat vaders brengen de hele dag door in een café of een theehuis. Vaders zouden niet alleen met hun oudemannenpetjes naar de moskee moeten gaan, maar ook tijd moeten besteden aan hun kinderen.”
In de familie vervult de vader vaak de rol van “boeman”, terwijl moeder zich opwerpt als advocate. “Moeder probeert de zaak te lijmen, zij is de zachte persoon. Je komt daar in Marokkaanse kring duidelijke voorbeelden van tegen. Ik hoorde het verhaal van een Marokkaans gezin uit België. Een dochter wilde zwemmen. Van vader mocht ze niet, van moeder wel. Moeder had iets bedacht. Haar dochter mocht zwemmen, als ze maar zorgde dat ze thuis was voordat vader uit zijn werk kwam.”
Dubbele moraal
Marokkaanse jongeren houden hun ouders niet zelden voor de gek, betoogt Eddaoudi. “Marokkaanse jongens zeggen wel dat ze veel respect voor hun ouders hebben, maar intussen draaien ze vader en moeder een rad voor ogen. Ze maken misbruik van de goedgelovigheid van moeder. Marokkaanse probleemjongeren in vooral de grote steden zijn geraffineerd, sluw, gemeen. Een agent vroeg me eens: “Hoe kan het dat Marokkaanse ouders niet weten dat hun kind duizenden euro’s thuis verstopt?” Dat verbaast mij niets. Jongeren kunnen hun moeder met een simpel praatje iets op de mouw spelden. Ze zeggen dat ze een paar nachten hebben gewerkt, maar intussen hebben ze iets crimineels gedaan.”
Onder nogal wat Marokkaanse jeugdigen signaleert Eddaoudi een dubbele moraal. “Het komt voor dat een Marokkaanse jongen bij een shoarmazaak vraagt of het schapenvlees wel rein is, terwijl hij een breezertje of een biertje in de hand heeft. Dat biertje mag volgens de islam dus niet. Ik ken jongens die hun zusje verbieden om uit te gaan, terwijl ze zelf wel naar de disco gaan. Die dubbelheid probeer ik aan de kaak te stellen.”
Marokkaanse ouders zullen wellicht niet blij zijn met uw kritiek.
“Het gaat er mij niet om om per se schuldigen aan te wijzen. Ik merk dat ik in Marokkaanse kring aanzien geniet. Er zijn zeker ook goede zaken te noemen. Dan denk ik aan de saamhorigheid, de wijcultuur in onze kringen. Die moet je niet overboord gooien. Maar ik stel vast dat dingen verkeerd gaan. Daar zijn verklaringen voor te geven. Veel Marokkanen zijn hier als gastarbeider naartoe gekomen. Ze zijn vaak analfabeet. Een Arabisch spreekwoord zegt: Iemand die niets heeft, heeft niets weg te geven.”
Loze kreet
Terwijl Eddaoudi enerzijds het wangedrag van Marokkaanse jongeren aan de kaak stelt, wil hij de islamjeugd tegelijk waarschuwen voor kwalijke kanten van de westerse cultuur. “We moeten ons als moslims niet van alles op de mouw laten spelden. We moeten ons keren tegen het individualisme en de verseksualisering van de maatschappij.”
In de maatschappij klinkt de roep om de islam in Nederland een halt toe te roepen, bijvoorbeeld vanuit de conservatieve Edmund Burke Stichting.
Eddaoudi, fel: “Ik noem dat een loze kreet. Ik zegt toch ook niet dat je een hek om Staphorst moet zetten? Van mij mogen liberalen of christenen proberen anderen te bekeren, maar men moet mij geen dingen op gaan leggen. Hoe harder mensen schreeuwen om een strijd tegen de islam, hoe sneller die godsdienst groeit. Na 11 september werden de moskeeën voller. Nederlanders, zelfs van Amerikaanse komaf, wilden na de wilde verhalen over de islam wel eens echt weten wat die religie inhoudt.”
Voorman Abu Jahjah van de Arabisch-Europese Liga (AEL) roept moslims op om niet te assimileren. Wat vindt u daarvan?
Eddaoudi, die bedankte voor het leiderschap van de Nederlandse AEL: “Ik vind de AEL een heel interessant verschijnsel. Jahjah heeft groot gelijk. Moslims moeten niet naar de pijpen van de Nederlanders dansen.”
Menig politicus vindt de AEL gevaarlijk.
“Dat is absoluut niet zo. Ik kan me vreselijk ergeren aan de houding van Nederlanders. Ze hebben kritiek op moslims, maar omgekeerd mogen moslims geen kritiek hebben op Nederlanders. Laten politici blij zijn met mensen als Abu Jahjah. Zo worden de oogjes van die politici geopend. Jahjah zegt waar het op staat. Ik zit ook op die lijn. Ik ga Nederland niet op mijn blote knietjes danken dat ik hier mag zijn.”
Minister De Hoop Scheffer van Buitenlandse Zaken zei zich deze week zorgen te maken over antisemitisme onder Marokkaanse jongeren in Amsterdam.
Fel: “De Hoop Scheffer is een mislukte minister. Hij moet beseffen dat hij in zijn functie niet zomaar dingen kan roepen. Laat hij een voorbeeld nemen aan burgemeester Cohen van Amsterdam, zelf een Jood. Die let op zijn woorden.”
De statistieken wijzen op een toename van antisemitisme.
“Er is een groot verschil tussen antisemitisme en anti-Israël-denken. Dat staat absoluut los van elkaar. Wij Marokkanen hebben kritiek op de Israëlische politiek in het conflict met de Palestijnen. Dat is heel wat anders dan antisemitisme.”
Joden durven in sommige wijken in Amsterdam niet meer met een keppeltje op over straat.
“Er is zeker hier en daar agressie tegen Joden, maar dat is wat anders dan antisemitisme zoals dat zich voordeed in het Hitler-tijdperk. Er leven 1 miljoen Marokkaanse Joden en die hebben altijd in vrede kunnen leven.”
Wordt in Marokkaanse gezinnen haat gepredikt tegen Joden?
“Dacht je dat dat andersom niet gebeurde in Joodse gezinnen? In Marokkaanse kring is aversie tegen Joden. Zelf heb ik thuis ook een bandje met daarop een tekst als: “Weten jullie wel dat de zionisten de Palestijnen afmaken?” In debatten vind ik Joden eigenwijs. Ik durf Arafat een smeerlap te noemen, maar laten de Joden Sharon dan ook een smeerlap noemen. Dat doen velen niet. Daar zijn ze te trots voor. Terwijl Sharon absoluut geen humaan beleid voert.”
De lijn tussen anti-Israël-denken en antisemitisme is dun.
“Dat is waar, ik kan me zorgen daarover wel voorstellen. Op den duur kunnen verschillen van mening veranderen in haat tegen mensen. Maar dat is van beide kanten zo.”
Welke kant gaat het op in de verhoudingen tussen autochtonen en allochtonen in Nederland?
“We lopen het gevaar dat gemeenschappen steeds meer op zichzelf gaan leven. Marokkanen voelen zich nu een beetje als de Joden in de jaren dertig van de vorige eeuw, met uitzondering van het element van nazisme. Er heersen stereotiepe beelden van Marokkanen. Ik wil de problemen niet bagatelliseren, maar het gros van de Marokkanen is niet crimineel. Naast me we woont een witte buurvrouw. Ze wordt al jarenlang getreiterd door witte kinderen. Ik lees er in de krant niets van.”