Onderwijs & opvoeding

Probleemleerling als risicofactor

Duizenden kinderen zitten thuis omdat hun ouders geen school voor hen kunnen vinden of de school hen niet in de lessen toelaat. „Het is ongelofelijk wat er allemaal gebeurt”, zegt advocaat Katinka Slump. „Een schandvlek voor Nederland.”

Neline Boogert
1 May 2013 21:24Gewijzigd op 15 November 2020 03:21
Duizenden leerlingen raken tussen wal en schip in het Nederlandse onderwijssysteem. Beeld ANP
Duizenden leerlingen raken tussen wal en schip in het Nederlandse onderwijssysteem. Beeld ANP

Dyslectische kinderen die van school worden gestuurd, leerlingen met gedragsproblemen die nergens terechtkunnen, hoogbegaafde tieners die op het vmbo terechtkomen. Volgens advocaat Katinka Slump, die ouders van zogenaamde onderwijswezen bijstaat, is het in Nederland aan de orde van de dag.

Slump stelt dat het aantal thuiszitters de afgelopen jaren flink is gegroeid. „Inmiddels zijn het er naar schatting 16.000. Uit onderzoek van ouders naar thuiszitters blijkt dat van hen ongeveer 30 procent meer dan gemiddeld begaafd is. Zo’n 30 procent heeft een beperking zoals ADHD of autisme en nog eens 30 procent bestaat uit kinderen met sociale problematiek.”

In het jaarverslag van de onderwijsinspectie dat vorige week verscheen, wordt in eerste instantie een veel lager aantal thuiszitters genoemd. Volgens de inspectie spreekt leerplichtorganisatie Ingrado over 2500 jeugdigen die zonder toestemming van de leerplichtambtenaar langer dan een maand thuiszitten.

Wel meldt de inspectie dat het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap op 16.000 onderwijswezen uitkomt. „Bij deze schatting wordt een ruimere definitie van thuiszitters gehanteerd, waarbij alle leerplichtige jongeren die niet op een school staan ingeschreven en de leerlingen met een vrijstelling op grond van artikel 5a van de Leerplichtwet 1969 worden meegeteld. Ook is geen rekening gehouden met de leerlingen die in de loop van het schooljaar zijn teruggeleid naar onderwijs.”

De variatie in aantallen laat volgens de inspectie zien „dat de huidige statistieken nog onvoldoende adequaat zijn om een exact beeld te geven van het aantal thuiszitters.” Advocaat Slump wijst erop dat kinderen die niet naar school gaan ook moeilijk te vinden zijn. „Ouders durven er vaak niet mee naar buiten te treden, uit angst voor ondertoezichtstelling of boetes van de leerplichtambtenaar.”

Schaalvergroting

Volgens Slump zijn belangrijke oorzaken van de toename van het aantal thuiszitters de schaalvergroting in het onderwijs en de professionalisering van de schoolbesturen. „Tot de jaren tachtig hadden we een gevarieerd stelsel waaraan veel ouders hun steentje bijdroegen, bijvoorbeeld als schoolbestuurder. Sinds die tijd zie je steeds meer schaalvergroting. Inmiddels zitten we met een systeem waarbij bijna alle scholen in een regio onder een paar machtige besturen vallen. Mensen die in die besturen zitten, zijn professionals zonder onderwijsachtergrond. Ouders hebben nog maar weinig invloed op het beleid van scholen en raken steeds meer buiten beeld.”

Slump zegt in haar werk steeds vaker te maken te hebben met een zakelijk en bikkelhard bestuur, dat zich richt op de bedrijfsbelangen van de school en steeds weinig oog heeft voor de leerlingen en hun ouders.

Als leerlingen eenmaal van een school verwijderd zijn, kunnen ze vaak maar moeilijk op andere scholen terecht, stelt Slump. „Op de scholen die onder hetzelfde bestuur vallen zijn ze niet meer welkom. Je mag blij zijn als je dan een plaats krijgt op een andere school. Soms is er nog ruimte op een van de kleinere scholen, die naast de grote scholen proberen te overleven. Maar die zeggen op hun beurt weer: Die grote schoolbesturen hebben veel meer middelen dan wij. Waarom zouden wij de problemen voor hen moeten oplossen?”

Tegelijkertijd ziet de advocaat dat de overheid de laatste jaren steeds meer aandacht heeft voor de resultaten die scholen behalen. Dat is funest, stelt ze. „Scholen voeren een resultaatgericht beleid, waarbij leerlingen met een beperking of gedragsproblemen een risicofactor zijn. De inspectie mag van de minister alleen nog bij scholen langsgaan als het aantoonbaar slecht gaat. En dat wordt alleen aan de hand van cijfers geconstateerd. Daardoor komt het tegenwoordig regelmatig voor dat er sprake is van selectie aan de poort of dat leerlingen vlak voor hun examen nog te horen krijgen dat ze niet mee mogen doen, omdat ze te weinig kans hebben om te slagen. Leerlingen die zakken, zorgen voor een laag slagingspercentage en dus een lagere beoordeling.”

Lastig profiel

De Wet passend onderwijs, die in augustus 2014 in werking treedt, zal het probleem van de thuiszitters niet oplossen, verwacht Slump. „De wet geeft de schoolbesturen in feite nog meer macht. Binnen een regio moet onderwijs beschikbaar zijn voor alle soorten leerlingen, maar de meeste scholen hebben geen zin in een lastig profiel. Je ziet in de aanloop naar de Wet passend onderwijs een run ontstaan op gewilde profielen. Veel scholen willen best extra zorg bieden aan hoogbegaafde leerlingen, maar autistische en andere leerlingen die veel begeleiding nodig hebben, moeten maar naar een andere school.”

Een oplossing is volgens haar om het recht op onderwijs in de Grondwet te verankeren. „Dat is nooit gebeurd, omdat men dit recht destijds heel vanzelfsprekend vond. Maar het gevolg is dat nieuwe wetten nu alleen getoetst worden aan de vrijheid van onderwijs, een recht dat wel in de Grondwet staat. Of het recht op onderwijs in het geding is, wordt onvoldoende onderzocht.”

Slump ziet nog wel een lichtpuntje. „In de aanloop naar de invoering van de Wet passend onderwijs zie je dat er verschillende ouderinitiatieven ontstaan, bijvoorbeeld van ouders van kinderen met autisme en van thuiszitters. En in mei komt de kinderombudsman met een rapport over thuiszitters. Misschien komt er daardoor meer aandacht voor deze problematiek en zal er eindelijk worden gewerkt aan een oplossing.”


„Meeste scholen ervaren het moeten verwijderen van een leerling als een capitulatie”

„Het klopt dat er tegenwoordig weinig ouders meer in grote schoolbesturen zitten”, zegt advocaat Kees Verhaart van de Besturenraad, centrum voor christelijk onderwijs. Het beeld dat de besturen van tegenwoordig zouden bestaan uit personen die niet uit het onderwijs komen, is volgens hem echter niet correct.

„Ik ontmoet in besturen vaak onderwijsmensen in hart en nieren.” Het is zijn ervaring dat ouders tegenwoordig −vooral in het primair onderwijs− via medezeggenschapsraden nog veel invloed kunnen uitoefenen op de gang van zaken binnen een school.

Dat scholen ‘leerlingen met een vlekje’ proberen van school te verwijderen of buiten de deur te houden, herkent Verhaart ook niet uit zijn praktijk. „De meeste scholen ervaren het moeten verwijderen van een leerling als een capitulatie, een teken van onvermogen. In principe staat een school voor zijn leerlingen, ook voor kinderen met een zogenaamde stoornis. Verwijdering van een leerling is vaak het laatste middel dat een school inzet. Het gebeurt alleen −zo is onze ervaring− als het onderwijs aan de andere leerlingen ernstig tekort gaat schieten doordat één leerling te veel aandacht opslokt.”

Volgens Verhaart heeft het verhaal twee kanten. „Ik wil het probleem van thuiszitters niet bagatelliseren. Iedere thuiszitter is er één te veel. Maar er zijn ons ook gevallen bekend van leerlingen die verwijderd moesten worden omdat ouders hun ogen niet wilden openen voor de specifieke problemen van hun kind of voortdurend lieten merken geen vertrouwen meer in de school te hebben.”

Dit is het slot in een tweeluik over onderwijswezen, kinderen die thuiszitten omdat er geen school is waar ze terecht kunnen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer