Binnenland

Heldring (1917-2013) was belangrijk cultuurchristen

DEN HAAG. Met Jerome Louis Heldring is Nederland een bekend cultuurchristen ontvallen. De oud-NRC-hoofdredacteur had zeker respect voor het geloof, had zelfs een reserve tegen het rooms-katholicisme, maar noemde zich tot het eind toe een „ongelovig protestant.”

29 April 2013 16:24Gewijzigd op 15 November 2020 03:20
Heldring. Foto RD, Anton Dommerholt
Heldring. Foto RD, Anton Dommerholt

De oude heer haalde zijn schouders op, na een interview van ruim 3,5 uur ter gelegenheid van zijn 90e verjaardag. „Och, ik heb toch niets anders te doen.” Van hem had het best langer mogen duren.

Het is deze nuchterheid die de glanzende draad vormde in de tientallen jaren dat hij zijn columns schreef. Al vanaf 1945 werkte hij voor de Nieuwe Rotterdamsche Courant en vanaf 1960 tot april 2012 schreef hij de rubriek Dezer Dagen.

Hij leverde geen grote vergezichten. Heldring was allesbehalve een idealist. Hij wantrouwde dat. Als hoofdredacteur van NRC (vanaf 1970 met de toevoeging Handelsblad) moet hij in de jaren van 1968-1972 zijn wenkbrauwen wel eens hebben gefronst. Toen was het immers alles idealisme wat de klok sloeg.

Hij zag zijn taak in de analyse; het ontleden van de feiten zoals ze zijn. Tot op het laatst hield hij een afkeer van meningen. Zijn bezwaar tegen de huidige journalistiek was dat er veel te snel opinies werden vertolkt, meestal zonder dat de feiten goed onder ogen waren genomen.

Hij had een sceptische wereldbeschouwing, en van daaruit stelde hij vragen. Ook aan progressieven. Hij was niet tegen vooruitgang. Soms was die misschien ook wenselijk. Maar hij geloofde niet dat de mens snelle veranderingen kon verwerken.

Die scepsis betrof dan vooral politieke veranderingen. Op ethisch terrein heeft waarschijnlijk geen generatie in de wereldgeschiedenis zoveel zien veranderen als die van Heldring. Hij zag die ontwikkelingen ook, maar hij veroordeelde die niet. Het toepassen van het huwelijksrecht op homoseksuelen liet hem redelijk koud. Ook stond hij niet onsympathiek tegenover de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde. „In moreel opzicht ben ik dus liberaal”, stelde hij in 2007 in het gesprek met deze krant. Alweer zo’n nuchtere waarneming.

Zijn opstel ”Lof van het conservatisme” uit 1974 was een steen in de vijver. Het was de tijd van het grote optimisme. Conservatisme was vloeken in de kerk.

Toch is het conservatisme van Heldring bepaald geen behoudzucht. Hij vreesde vooral instabiliteit. „Als collectief is de mensheid makkelijk te misleiden”, zei hij in datzelfde gesprek. Daarom noemde hij president Bush een „regelrechte ramp. Hij is beslist niet conservatief. Het neoconservatisme is juist revolutionair. Het wil de samenleving bewust veranderen.”

Hij ging evenmin behoudzuchtig om met de NAVO. Dat is een samenwerkingsverband tussen Europese en Amerikaanse staten, dat vooral nuttig was geweest in de Koude Oorlog. Toen hadden de bondgenoten elkaar nodig. Maar sindsdien was de wereld veranderd.

Het feit dat de NAVO nieuwe operaties zocht en vond, overtuigde hem niet. Juist in de tijd dat de NAVO zijn zwaarste en langste missie ooit aanging (Afghanistan), stelde Heldring vast dat NAVO overbodig was.

Die visie op de NAVO was ook wel een beetje ingegeven door de opstelling van de Amerikanen. Vooral onder president Obama ging de blik definitief van Europa naar Azië. Het was daarom zinloos jezelf als Europa afhankelijk te blijven maken van Amerika. In cultureel opzicht zou de invloed van Amerika op Europa blijven doorgaan (vandaar ook dat Obama hier zo populair was bij de progressieve elite), maar in politiek opzicht was er sprake van een groeiende kloof (diezelfde linkse elite wilde bijvoorbeeld geen troepen naar Afghanistan sturen om Obama te helpen).

Heldring was van goede komaf, met veel predikanten in zijn voorgeslacht. Zijn moeder was Franssprekend en vandaar dat er veel Zwisterse protestantse kindermeisjes bij hen thuis werkten. Halverwege de 19e eeuw was het geslacht Heldring nog zeer orthodox, maar zelf liet hij zijn kinderen niet eens meer dopen. Het voorlezen uit de kinderbijbel van W. G. van de Hulst was het enige. Waarschijnlijk is hij daarmee illustratief voor de generatie van de cultuurchristenen.

Een tijdlang ging hij ervan uit dat het christendom vanzelf zou verdwijnen. Begin jaren negentig vertelde hij in een interview met (de huidige EO-presentator) Tijs van den Brink in het blad Koers dat dit nu eenmaal de logische ontwikkeling van de geschiedenis zou zijn. Iedereen dacht dat, althans in het liberale kringetje waarin hij verkeerde. En toen bleek ineens de EO de omroep met de meeste leden. Op zo’n moment was Heldring zo nuchter (en edel) dat hij direct toegaf dat hij het fout had gehad.

In deze krant noemde hij zich „een ongelovig christen.” Nadat die uitdrukking in februari dit jaar terugkwam in een recensie van een artikelenbundel van hem, lag er op een dag een briefkaartje bij de post. Daarop schreef hij dat hij vooral een „ongelovig protestant” was, met een streep onder ”protestant”. In zijn jonge jaren was de kloof tussen Rome en Reformatie nog heel groot, blijkbaar ook in vrijzinnige kring. Maar dat ”ongelovig” was blijven staan. Dat maakt het nieuws over zijn dood extra wrang.

Zie ook:

Bundel columns van de scepticus Heldring

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer