Dr. P. J. Lalleman: God laat Zich Zijn schepping niet afnemen
SOEST. „De hoop voor christenen is niet dat ze naar de hemel gaan, maar dat God hun een nieuwe hemel en nieuwe aarde geeft. God laat Zich Zijn schepping niet afnemen; de schepping wordt door Hem vernieuwd.”
Dat stelde dr. P. J. Lalleman, docent aan het Spurgeon’s College in Londen, zaterdagmiddag in Soest. De nieuwtestamenticus was een van de sprekers op een meerdaagse conferentie over het Bijbelboek Openbaring. De conferentie was georganiseerd door de Evangelie Gemeente Soest.
Dr. Lalleman benadrukte in zijn lezing dat God de schepping niet loslaat. „De hoop voor christenen is niet dat ze naar de hemel gaan maar dat God hun een nieuwe hemel en nieuwe aarde geeft. God laat Zich Zijn schepping niet afnemen; de schepping wordt door Hem vernieuwd.” Hij verwees hierbij niet alleen naar de laatste hoofdstukken van het boek Openbaring maar ook naar het tweede gedeelte van Romeinen 8.
Dit betekent dat God christenen niet uit de wereld redt maar dat Hij de wereld redt. „Deze wereld is de goede schepping van God. Christenen gaan hier niet weg maar het kwaad verdwijnt van de wereld.”
Hij meent dat de Bijbeltekst 2 Petrus 3:10 vaak verkeerd is begrepen. Dat heeft volgens hem te maken met de vertaling. „De gelovigen dachten vroeger dat de aarde vernietigd zou worden en dat zij naar de hemel zouden gaan. Tegenwoordige vertalingen geven aan dat de aarde door vuur wordt gelouterd.”
Ook prof. dr. J. Hoek, verbonden aan de Protestantse Theologische Universiteit, hield zaterdag een lezing. De hoogleraar stelde dat de Bijbel geen „samenhangend complex van toekomstverwachtingen biedt.” Volgens hem is er meer sprake van een „aantal verwachtingspatronen en toekomstschilderingen waarvan de onderdelen lang niet altijd op elkaar aansluiten.” De pogingen om uit fragmenten en flitsen een samenhangend toekomstbeeld te construeren, doen geen recht aan de eigen aard van het profetische spreken.
Volgens prof. Hoek scherpt Openbaring het waarnemingsvermogen van christenen om valse ideologieën en utopieën te doorzien. Daardoor laten ze zich niet meeslepen door de schone schijn van in wezen antichristelijke bewegingen die ervan uitgaan dat de geschiedenis maakbaar zou zijn, zonder erkenning van Gods soevereiniteit. „Als Duitse christenen voor de Tweede Wereldoorlog meer bij het Bijbelboek Openbaring hadden geleefd, hadden ze niet achter Hitler aangelopen.”
De hoogleraar stelde verder dat Openbaring christenen bewaart voor een moedeloze en verlammende ondergangsstemming. Het Bijbelboek geeft moed om het dagelijks werk te doen „in het licht van het Koninkrijk dat onweerstaanbaar doorbreekt.”
Tijdens de vragenbespreking vroeg iemand hoe men kan weten of we passages uit Openbaring letterlijk moeten nemen of niet. Prof. Hoek maakte aan de hand van de zeven fiolen duidelijk dat niet alles in Openbaring letterlijk is bedoeld. „Het cijfer zeven heeft daar een symbolische betekenis. Het gaat om een volheid van ernstige gebeurtenissen.”
Dr. Lalleman antwoordde op een vraag over de antichrist dat het woord niet voorkomt in het boek Openbaring maar in 1 en 2 Johannes. De antichrist is volgens hem geen duivelse persoon maar een dwaalleer die de gemeente binnensluipt. Hij noemde als hedendaags voorbeeld het welvaartsevangelie dat mensen op het verkeerde been zet.