Weinig waardering voor koningslied
APELDOORN. Het gisteren gepresenteerde koningslied is met veel reserves ontvangen. „Een mislukte vlaflip”, vindt de componist van het Zeeuwse koningslied, M. van der Veer. Prof. dr. James C. Kennedy en dr. H. Klink zijn evenmin enthousiast.
„In eerste instantie vond ik het lied letterlijk onbegrijpelijk”, zegt Kennedy. „Neem nu de ik-figuur in het refrein. Ik vind het lastig om daarin de Nederlander te ontdekken die zijn koning toezingt. Dat centraal stellen van ” ik” zie ik overigens niet per se als een uiting van individualisering van de Nederlandse samenleving. Ook in de kerk zingen we immers sommige psalmen vanuit de ik-figuur.”
De bezongen wensen aan het adres van de koning in het lied vindt de van origine Amerikaanse historicus sympathiek. „Ik vat ze op als steunbetuiging aan de nieuwe vorst.” Tegelijkertijd ervaart hij een spanningsveld tussen de inhoudelijke boodschap van het lied en de informele toonzetting ervan. „Enerzijds erkennen we Willem-Alexander als soeverein vorst. Aan de andere kant suggereert de gehanteerde populaire woordkeus dat we daarvan juist afstand willen nemen.”
Dubbele gevoelens heeft Kennedy over de zin: „De W van welkom in ons midden, tot welke God je ook moge bidden.” „Te vaag”, zegt Kennedy. „Om mensen niet voor het hoofd de stoten, wordt alles erg in het midden gelaten.” Een positieve zijde is er volgens hem echter ook. „Kennelijk vinden de makers religie niet totaal irrelevant. Er is blijkbaar ruimte voor gelovigen.”
Behalve eigenaardig in taalgebruik vindt Kennedy het een zoetsappig lied. „Het is bepaald niet mijn stijl. Eerlijk gezegd kan ik er weinig enthousiasme voor opbrengen.”
Oppervlakkig
Dr. H. Klink, hervormd predikant in Hoornaar, wordt evenmin warm van het lied, hoewel hij graag positief zou willen zijn in de aanloop naar 30 april. „Het lied zal goed bedoeld zijn, maar daar blijft het wat mij betreft wel bij. Ik vind het erg oppervlakkig. In het algemeen geneert men zich voor bepaalde vaderlandse liederen uit de 19e eeuw. Ik ben bang dat men over een eeuw ook vreemd tegen dit lied zal aankijken.”
De wijze waarop God in het lied genoemd wordt, roept bij dr. Klink ook vraagtekens op. „De Oranjes waren weliswaar tolerant richting andere bevolkingsgroepen, maar historisch gezien valt er veel meer te zeggen dan “welke God je ook dient”. Zij gaven er in ieder geval blijk van te weten welke God zij wilden dienen. Dat wordt in het Wilhelmus treffend verwoord. Een dergelijk geluid vind je in het huidige koningslied niet. De vraag is overigens of het lied representatief is voor ons volk. Misschien nemen we het wel veel te serieus door er zo over te praten. Laten we er niet te veel waarde aan hechten.”
Ratjetoe
Ronduit negatief is M. van der Veer, muziekdocent aan de Prins Maurits in Middelharnis en componist van het Zeeuwse koningslied. Op de opiniepagina van deze krant hekelt hij de uit hun verband gerukte flarden van bijna-Bijbelteksten. „Het lijkt op een doorgeroerde, roze geworden vlaflip. De ratjetoe van woorden en beelden maakt dat het je gaat duizelen.”
Kritische geluiden klinken niet alleen vanuit protestants-christelijke kring. Op internet lanceerde columniste Sylvia Witteman gistermiddag een internetpetitie tegen het gewraakte koningslied. Op Facebook werd de pagina ”sorry voor het koningslied” geopend. Rond halfvijf gistermiddag hadden bijna 10.000 mensen de pagina hun steun betuigd. Op YouTube werd het lied even gemarkeerd als spam.