Bijeenkomst Gereformeerde Bond: houd relatie kerk en dorp in stand
HOEVELAKEN – De aandacht van kleine dorpsgemeenten voor de eigen organisatie gaat ten koste van de aandacht voor de relatie met het dorp. Dit stelde onderzoeker Jacobine Gelderloos zaterdag op een bijeenkomst van de Gereformeerde Bond binnen de Protestantse Kerk voor kerkenraden van kleine dorpsgemeenten.
Gelderloos, die promotieonderzoek doet aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) naar de bijdrage van geloofsgemeenschappen aan de leefbaarheid van het platteland, belichtte enkele tendensen die zij waarnam. „Veel gemeenten zoeken samenwerking met andere, bijvoorbeeld op het gebied van het jeugdwerk. Ze zijn bezig met overleven, met organisatorische kwesties. Maar als je vraagt: Hoe staan die gemeenten er over twintig jaar voor? Dan is het niet ondenkbaar dat die gemeenten gefuseerd zijn.”
De onderzoekster wees het publiek bij de bijeenkomst in Hoevelaken erop dat de aandacht van dorpsgemeenten voor de eigen organisatie ten koste gaat van de aandacht voor de relatie met het dorp. Verder signaleerde zij het gevaar dat betrokkenheid van jongeren op het jeugdwerk kan afnemen als zij buiten het eigen dorp activiteiten moeten bijwonen.
Volgens Gelderloos had de kerk vroeger veel meer dan nu een publieke functie. „Mensen werden in de kerk begraven. De koster was ook vaak schoolmeester en voorzanger. De kerk was een ontmoetingsplaats. Mensen kwamen ook naar de kerk om nieuwtjes te horen. Bijvoorbeeld ook nieuwe regels die de overheid meedeelde, de gemeentelijke mededelingen die je tegenwoordig in de krant leest.” Zij concludeerde: „De veranderde positie van de kerk is niet alleen een gevolg van het proces van ontzuiling, maar ook van maatschappelijke ontwikkelingen.”
Ds. M. van Dam, predikant in Hagestein en lid van de generale synode van de Protestantse Kerk, ging in op de manier waarop kleine dorpsgemeenten hun beleid kunnen vormgeven met het oog op de toekomst. „Het bestaansrecht van een dorpsgemeente is dat je geroepen bent op deze plaats van Christus te getuigen”, stelde hij. „Vroeger was de kerk een volkskerk en wilden mensen de kerk te vriend houden. Daar zaten klanten. Nu probeert de kerk de lijn naar het dorp open te houden, waardoor mensen de weg naar de kerk weer terugvinden.” Ds. Van Dam gaf zijn publiek verschillende aanbevelingen mee. „Wacht niet te lang met nadenken over ontwikkelingen die op ons afkomen. Benut ook de predikant. Het is iemand met ervaring van elders.”
In een forumdiscussie kon worden gereageerd op de bijdragen. Behalve de sprekers maakte ook R. van Woerden uit Delft, voorzitter van het platform van Regionale Colleges voor de Behandeling van Beheerszaken (RCBB) Zuid-Holland, daarvan deel uit. Tijdens de discussie kwam naar voren dat veel ambtsdragers worstelen met het spanningsveld de jeugd te binden aan een vergrijzende gemeente, terwijl er anderzijds vaak weinig flexibiliteit is bij ouderen. P. J. Vergunst, algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond, reageerde hierop: „Benadruk dat we met elkaar gemeente zijn.”
In zijn inleiding op het thema van de bijeenkomst praatte P. J. Vergunst zijn gehoor bij over gesprekken tussen het bestuur van de Gereformeerde Bond en het platform van RCBB’s. De secretaris legde uit dat de bond de nadruk legt op de vitaliteit van veel hervormde dorpsgemeenten, waar de kerkgang stabiel is en de inkomsten gelijk blijven. „Zowel pastoraal als missionair is de aanwezigheid van een predikant in een dorpsgemeenschap van grote betekenis. In de ontmoeting met een gemeente gaat het niet allereerst om de cijfers, maar om de inhoud van het gemeentelijke leven.”