„En gaat haastelijk heen, en zegt Zijn discipelen, dat Hij opgestaan is van de doden; en ziet, Hij gaat u voor naar Galilea, daar zult gij Hem zien. Ziet, ik heb het u gezegd.”

Het is niet waar dat de Heere Jezus Zich nergens anders aan Zijn discipelen zou vertonen dan in Galilea. Maar daar zouden zij Hem wel meer gemeenzaam zien.

Ten slotte voegt de engel er nog deze woorden bij: „Zie, ik heb het u gezegd.” Daarmee bevestigt hij zijn boodschap dat hij zijn hoge last getrouw had uitgevoerd en dat het nu de verplichting van de verblijde vrouwen was om te gehoorzamen.

Hoe wonderlijk is in deze ogenblikken alles hier. Hoe staan de gedane beloften van Jezus in een juist verband met hun vervulling! Alles wat de hoge God immer getuigd heeft, is volkomen bevestigd. Alles wat de Godmens Jezus beloofde, is volkomen waarheid geworden.

Mochten wij dan ook nu geloven dat alles wat aan het avondmaal werd verzegeld, voorzeker zal worden bevestigd. Vertrouw erop, God zoekende zielen: alle beloften van God zijn in Christus ja en amen, want Zijn gedane beloften falen niet. En dit moeten wij ten slotte nog wel goed overdenken: de vrouwen verlaten zich volkomen op de woorden van deze heraut van de hemel.

D. A. Detmar,

predikant te Ede

(”Enige eenvoudige Godvruchtige oefeningen”, 1828)