Nu meer weiger-Kamerleden dan in 1980
DEN HAAG – Het overzicht lijkt inmiddels compleet: zestien parlementariërs leggen op 30 april geen eed van trouw af aan de nieuwe vorst. Hoe erg is dat eigenlijk? Zeven vragen.
Wie zijn die weiger-Kamerleden?
In de Senaat zijn er tien: Koffeman (PvdD), De Lange (OSF), Reuten (SP), De Boer, Ganzevoort en Strik (allen GroenLinks), en vier PvdA-senatoren: Duivesteijn, Koole, Postema en Vlietstra. Vooral dat laatste is opmerkelijk. Waar in de Tweede Kamer alle PvdA’ers de eed lijken te gaan afleggen, doet dus bijna een derde deel van de PvdA-Senaatsfractie dat niet.
De Tweede Kamer telt zes weigeraars: Voortman (GroenLinks), Thieme en Ouwehand (beiden PvdD), en de SP’ers Karabulut, Bashir en Smits. De laatste twee hebben overigens aangegeven op 30 april op vakantie te zijn.
Zijn dat er veel?
Het is maar hoe je het bekijkt. In 1980 waren er veertien Kamerleden niet aanwezig bij de inhuldiging van Beatrix. Vijf van hen gaven toen hun slechte gezondheid als reden op. Eén had, zei hij, „andere ambtsbezigheden.” De parlementariërs Van der Spek, Vogt (beiden PSP), Mertens (D66), Uijen en Langendijk-de Jong (beiden PvdA) waren „om principiële redenen” niet present. En Koekoek (Boerenpartij), Spieker en De Moor (beiden PvdA) bleven zonder bericht van verhindering weg.
Een verschil met 33 jaar geleden is dat dit keer de meeste weiger-Kamerleden wél bij de plechtigheid aanwezig zijn. Om pijnlijke stiltes te voorkomen, zal de voorzitter van de vergadering, de VVD’er De Graaf, hun namen in de Nieuwe Kerk in Amsterdam niet voorlezen.
Hoe luidt de eed?
„Wij ontvangen en huldigen, in naam van de volkeren van het Koninkrijk en krachtens het Statuut voor het Koninkrijk en de Grondwet, U als Koning; wij zweren (beloven) dat wij Uw onschendbaarheid en de rechten van Uw Koningschap zullen handhaven; wij zweren (beloven) alles te zullen doen wat goede en getrouwe Staten-Generaal, Staten van Aruba, Staten van Curaçao en Staten van Sint Maarten schuldig zijn te doen. Zo waarlijk helpe ons God almachtig! (Dat beloven wij!).”
Waarom willen genoemde parlementariërs het niet?
De meeste van hen zijn überhaupt tegen de monarchie. Volgens PvdA-senator Koole is de eed die parlementariërs bij hun aantreden in het parlement afleggen „een onderschrijving van de constitutie van het land. De eed op 30 april daarentegen is een belofte aan de koning als persoon”, zegt hij. „Daar heb ik principiële bezwaren tegen.”
Anderen zeggen dat ze, toen ze aantraden als Kamerlid, al een eed of een belofte hébben afgelegd. Als ze dat twee keer doen wordt het, zeggen zij met een knipoog naar koningin Beatrix, „zo’n toneelstukje.” En Thieme (PvdD) geeft aan niet te willen beloven „de rechten van uw koningschap te zullen handhaven”, omdat ze dan ook het recht op de jacht zou erkennen.
Klopt dat argument van de dubbele eedaflegging?
Nee. Senaatsvoorzitter De Graaf zette dat begin deze week helder uiteen. De eed die Kamerleden bij hun aantreden als parlementariër afleggen is een heel andere. Daar verklaren zij namelijk ook dat ze nooit steekpenningen hebben aangenomen en zonder last of ruggespraak zullen opereren.
Zijn volksvertegenwoordigers verplicht op 30 april de eed af te leggen of de belofte te doen?
Daarover bestaat onder deskundigen verschil van mening. De historicus Jan Dirk Snel bijvoorbeeld meent dat die plicht wel degelijk afgeleid kan worden uit de in 1992 van kracht geworden Wet beëdiging en inhuldiging. Volgens een andere staatsrechtkenner, Menno de Bruyne, is het weliswaar onhoffelijk om de eed niet af te leggen, maar is niemand er formeel toe verplicht.
Is het staatsrechtelijk van belang of Kamerleden dit wel of niet doen?
Nee. De Bruyne zegt het zo: „Er staat nu eenmaal geen sanctie op het niet afleggen van de eed. Of men het nu wel doet of niet, Willem-Alexander wordt gewoon koning. En Kamerleden blijven gewoon Kamerlid.”
Een voorbeeld dat die stelling onderstreept: in 1898, bij de inhuldiging van Wilhelmina, legde de ARP’er Kuyper wegens ziekte de eed niet af. Dat vormde voor de latere premier geen belemmering voor een glanzende carrière.