Niet geweten
Lukas 23:34a
„Vader, vergeef het hun; want zij weten niet wat zij doen.”
„Want zij weten niet wat zij doen.” Deze laatste toevoeging maakt een bevreemdende indruk. Zij hebben wél geweten wat zij deden. Ja, de tekst zegt van Pilatus dat hij wist dat zij Jezus uit nijd hadden overgeleverd. Hij was een echte Romein met een ruime blik. Hij zag wel Wie hij voor zich had. Zo wisten ook de Joden wel dat zij uit enkel haat en boosheid Christus aan Pilatus overgeleverd hadden. Waarom zegt Hij dan: „Zij weten niet wat zij doen?”
Nu, zij hebben niet geweten dat het zo’n Persoon en zo’n zaak was; en dat dit alles geschiedde omwille van de verlossing van het menselijk geslacht. Meent u dat als ik de zoon van een vorst gevangennam en hem liet onthoofden en onrecht aandeed, dat ik dat doen zou als ik hem kende? Zij hebben wél geweten dat zij Hem onrecht deden, want hun hart heeft hun gezegd dat zij Hem uit bittere haat en vijandschap hadden overgeleverd. Maar dat Hij zo’n verheven Persoon is die zij kruisigen, dat hebben zij niet geweten.
Daarom moet men deze verontschuldiging toegeven, omdat Christus Zelf dit uitspreekt. Petrus zegt (Hand. 3:17) evenals Paulus (1 Kor. 2:8): „Hadden zij het geweten, zij zouden de Heere van de heerlijkheid niet gekruisigd hebben.” Want wie zou de Heere onze God willen kruisigen?
Maarten Luther, hervormer in Duitsland
(”Kerkpostilles II Goede Vrijdag”, 1540)