Adams plaats
Lukas 23:34a
„Vader, vergeef het hun; want zij weten niet wat zij doen.”
Hier hebt u de uitleg van Christus’ lijden, zodat men op deze vragen: „Waarom heeft deze hoge Persoonlijkheid, de Zoon van God, geleden? Waarom predikt men het alle jaren?” antwoorden moet: „Daarom, opdat u weten zult, dat het geschied is tot vergeving van uw zonden.” Want Hij zegt hier: „Vader, vergeef hun.” Daardoor moet vergeving van zonden verworven worden, en de toorn van God ophouden. Want God heeft aan de duivel het oordeel gegeven en hem tot scherprechter en aanklager aangesteld over het menselijk geslacht; opdat hij hen verschrikt, plaagt, aanklaagt, martelt en ombrengt, omdat zij zich tegen God bezondigd hadden. De hel heeft Hij het recht gegeven het menselijk geslacht te straffen. Toen echter heeft God uit kracht van Zijn godheid de duivel dat recht willen ontnemen, en zond Zijn Zoon, opdat Deze de dood overwon en de duivel, de zonde en de hel naar Gods raad verdelgde. Daarom heeft Christus de toorn van God verzoend en de zonden van alle Adamskinderen op Zich geladen. Wat Adam en al zijn nakomelingen gezondigd hebben, dat moet Hij dragen, even alsof Hij Adam zelf was, opdat zo de toorn van God betaald en verzoend werd.
Maarten Luther, hervormer in Duitsland
(”Kerkpostilles II Goede Vrijdag”, 1540)