(Geestelijke) brieven kunnen van grote waarde zijn
Ze staan in menige boekenkast, vooral bij de ouderen: briefwisselingen in boekvorm. In ”de goede, oude tijd” was er nog tijd om een briefje te schrijven. Men nám er ook de tijd voor. Een bekende aanhef van zakelijke brieven luidde: „Ik zet mij neder om u enige letteren toe te dienen.” Inderdaad – men ging ervoor zitten. De bevindelijk-gereformeerde bevolkingsgroep was van oudsher eenvoudig. Kleine luyden. Met de pen waren de meesten niet zo bedreven. In het lezen des te meer. De oude schrijvers waren zo niet dagelijks, dan minstens wekelijks voedsel voor de ziel. A Brakel, Comrie, Schortinghuis, Van der Groe, Boston en de Erskines, ze stonden broederlijk naast elkaar op de plank.
Eenvoudig volk, niet gewend te schrijven. De Acte van Afscheiding uit 1834 werd door 57 personen ondertekend. Enkelen plaatsten alleen initialen, anderen schreven voluit hun naam. Meest in onbeholpen letters. In jubileumboeken van kerken zien we soms kruisjes onder afgedrukte brieven. Geplaatst door mensen die niet eens hun naam konden schrijven. Zoals in de biografie over de ledeboeriaanse ds. Pieter van Dijke: het reglement van de christelijke afgescheiden gemeente St. Philipsland werd in 1844 door 28 personen ondertekend, van wie er 7 een kruisje zetten.
Toch waren er heel wat mensen die een briefwisseling onderhielden. Daarvan is slechts een fractie in druk verschenen. Brieven uit de 19e en begin 20e eeuw, met vooral een geestelijke inhoud. Niet over de varkensprijzen, over predikanten of kerkverbanden. Trouwens, een aantal was thuislezer, onkerkelijk. Jacob Oosterwijk uit Nieuw-Lekkerland, J. Boot uit Delft, Jan van Vliet uit Bonrepas, Otto Bouman uit Andel, Dirk Verheij uit Giessendam, lerend ouderling Jan Vader uit Meliskerke, Mientje Vrijdag uit Rijssen, J. J. Vrolijk te Bolnes en anderen schreven ze. Wat hen God deed ondervinden, wat Hij gedaan heeft aan hun geest, werd aan het papier toevertrouwd. Ongetwijfeld heeft het de nodige inspanning gekost, schrijvend met een kroontjespen. Wordt er ooit nog geschreven zoals toen, over geestelijke ervaringen? En gedrukt? Niet meer onder de titels ”Gewichtvolle brieven” of ”Verzameling van zestig brieven” maar wellicht als ”Verzamelde e-mails van…”? Het is nauwelijks voor te stellen.
De canon van de Bijbel telt negen brieven van Paulus en zeven van andere apostelen. De doopsgezinde Biestkensbijbel kent een tiende brief van Paulus, die aan de Laodicensen. Zijn derde brief aan Korinthe en de briefwisseling met de stoïcijnse filosoof Seneca zijn door de kerk niet erkend. We hebben genoeg aan de canonieke.
Brieven kunnen van grote waarde zijn. Johannes Vermeer wijdde er zelfs enkele schilderijen aan. De Engelse koningin Victoria (1819-1901) had een kleinzoon die naar een vergelegen land was getrokken en aan de boemel was geraakt. Telkens als zijn beurs leeg was, schreef hij aan zijn oma om geld. Dat gaf ze met mate. De bedelbrieven volgden elkaar in steeds sneller tempo op. Tot Victoria hem een vermanende, handgeschreven brief stuurde, zonder geld. Zijn volgende brief luidde: „Dank u wel voor uw bestraffende brief. Op de markt bracht deze veel meer op dan ik tot nog toe van u heb gekregen.”