Minister Jet Bussemaker (Cultuur) presenteerde de selectie van ‘nieuwe’ monumenten uit de periode 1959-1965 maandag in het Evoluon in Eindhoven. De ‘vliegende schotel’ die Philips liet bouwen om zijn technische vernuft tentoon te stellen, is een van de architectonische hoogstandjes die het tot de selectie schopten.

Bussemaker ziet de monumentenlijst als een goed middel om de herinnering aan de recente geschiedenis levend te houden. „Ik beschouw het als een lijst van verhalen”, zei Bussemaker. „Iedere keer dat we een gebouw op zo’n lijst zetten, zeggen we: dit is zo’n verhaal.”

In 2007 werden al 100 monumenten uit de vroege wederopbouwperiode (1940-1958) aangewezen. De tientallen bouwwerken die daar nu aan worden toegevoegd zijn ingedeeld in thema’s die een belangrijke rol speelden in de vroege jaren 60.

In de categorie infrastructuur staan bijvoorbeeld de treinstations van Tilburg en Almelo op de lijst en in de categorie vrije tijd onder meer het Amsterdamse Hilton Hotel en de beeldentuin van het Kröller-Müller Museum in Otterlo.

De lijst is nog niet definitief; de Raad voor Cultuur zal er nog advies over uitbrengen en eigenaren die niet zitten te wachten op alle verplichtingen die een monument met zich meebrengt, kunnen eventueel nog bezwaar maken.

Gebouwen die de status van monument hebben mogen niet zomaar worden veranderd of gesloopt. Wie een monument bezit moet het onderhouden, maar kan wel in aanmerking komen voor subsidies en belastingkortingen.