Voor mensen
Jesaja 53:10b
„Als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben, zo zal Hij zaad zien, Hij zal de dagen verlengen; en het welbehagen des Heeren zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan.”
Had Christus niet andere schepselen kunnen scheppen die voortreffelijker waren en meer geestelijk in hun wandel en omgang? Had Hij ons niet kunnen laten voortgaan op de weg die wij kozen, de brede weg naar het verderf?
Ik meen dat het een groot heilgeheim is dat Christus geen schepselen schiep die beter waren dan wij. Moet het geen verborgenheid en wonder zijn dat Christus leed voor mensen in zo’n lage staat? Dat Hij neerdaalde om onuitsprekelijke smarten te dragen voor mensen, en niet voor engelen?
Indien Hij het lijden onderging voor engelen en niet voor ons, zo mochten wij wel door de aarde zinken van wanhoop. Maar gezegend is Hij voor eeuwig, dat Hij verlossing verwierf voor ons. „Want waarlijk, Hij neemt de engelen niet aan, maar Hij neemt het zaad Abrahams aan” (Hebreeën 2:16).
Toen de engelen vielen, liet Hij ze gaan. Maar toen wij vielen, trad Hij tevoorschijn tussen ons en de afgrond. Laten wij bedenken hoe hieruit blijkt de onuitsprekelijke liefde van Christus, waarmee Hij het grote werk van onze verlossing op Zich nam.
Andrew Gray, predikant te Aberdeen (”All the Works”, 1839)