Nu moeten mensen die een nieuwe woning hebben gekocht, maar de oude nog niet verkocht een vergunning aanvragen bij de gemeente voor de verhuur van hun oude huis. Die vergunning moet na 2 jaar worden verlengd. Dat kost allemaal tijd, geld en levert veel bureaucratische rompslomp op, zei Visser.

Zij wil dat niet de gemeente beslist over tijdelijke verhuur van koopwoningen, maar dat de eigenaar en de hypotheekverstrekker er samen afspraken over maken. De bank moet sowieso toestemming geven voor het verhuren van de woning waar de hypotheek op rust. Bij de gemeente hoeft dan alleen nog melding te worden gedaan van de verhuur.

Visser wees ook op de verschillende tarieven die gemeenten hanteren voor de vergunningen. Zo rekent Almere volgens haar 350 euro en Rotterdam vraagt niks. Sommige gemeenten gebruiken de vergunningen als een financiële ‘melkkoe’.

In 2011 waren er ongeveer 9000 woningbezitters met twee huizen die door de situatie op de woningmarkt vast zaten aan dubbele woonlasten.

Minister Stef Blok (Wonen) reageerde in het debat afwijzend op het voorstel van zijn partijgenote. Banken willen keiharde zekerheid voordat ze toestemming geven voor huur en die zekerheid is er volgens de minister niet als de vergunningsplicht wordt omgezet in een meldingsplicht. „Dan zal de bank niet instemmen en dat kan ertoe leiden dat mensen ernstig in de problemen komen.” Hij ontraadde daarom het wijzigingsvoorstel van de VVD op de nieuwe Leegstandswet.

Visser hield vervolgens vol dat er in haar plan wel zekerheid is voor de banken. Blok gaf aan dat haar voorstel zo ingrijpend is dat het meer vragen oproept dan hij op dat moment kon beantwoorden. Dat kwam ook doordat het amendement pas op het allerlaatst was ingediend. Blok gaat er nu apart naar kijken en de Kamer zal het debat over de Leegstandswet later afronden.