Spotlight: Richard Platt gebruikt recept van C.S. Lewis
De bekende schrijver en apologeet C. S. Lewis staat in een lange traditie. Hij is schatplichtig aan oudere schrijvers, terwijl hij op zijn beurt weer jongere schrijvers inspireert. Zodoende verschenen er aan het begin van dit Lewisjaar twee boeken met werk van een voorganger en een navolger.
Lewis overleed precies op de dag waarop in de Verenigde Staten president John F. Kennedy werd vermoord: 22 november 1963. De komende maanden wordt daar ongetwijfeld veel aandacht aan besteed in boeken, bladen en kranten. Er zijn Lewisconferenties en Lewislezingen en zelfs Lewisreizen, en op de sterfdag van de auteur wordt er een herdenkingsdienst gehouden. Bovendien krijgt hij dan –de allerhoogste eer voor een Engelse schrijver– een gedenksteen in Poet’s Corner van Westminster Abbey, tussen grootheden als Shakespeare, Dickens, Keats en Eliot.
Voorafgaand aan al die herdenkingsactiviteiten verschenen in Nederland alvast twee boeken die de liefhebbers kunnen helpen om in de sfeer te komen. Lewis zelf eerde in 1946 zijn leermeester George Macdonald met een bloemlezing, die nu voor het eerst in het Nederlands is vertaald. En op zijn beurt inspireerde hij, bijna vijftig jaar na zijn dood, Richard Platt tot een nieuw brievenboek, geheel in de stijl van zijn ”Brieven uit de hel” (”The Screwtape Letters”).
Beide boeken zijn vertaald door de Lewisdeskundige Arend Smilde, en dat zegt iets over de kwaliteit. Wie mag meeliften op de bekendheid van C. S. Lewis zelf, moet iets in zijn mars hebben. Tegelijkertijd worden beide schrijvers onvermijdelijk langs de maatlat van de grootmeester gelegd. De eerste vraag die je jezelf bij zulke boeken-in-een-traditie altijd stelt, blijft immers toch: is het de schrijver gelukt om het niveau van Lewis zelf te bereiken?
Voor Macdonald geldt wat mij betreft: nee. Lewis mag nog zo veel aan hem te danken hebben, zijn teksten zijn nét wat minder indrukwekkend dan het voorwoord dat Lewis zelf in het boekje ”Mijn leermeester” schreef. Je zou wensen dat hij biograaf geworden was, als je die tekst leest, zo’n prachtig portretje van Macdonald tekent hij daar.
De teksten van Macdonald die daarop volgen zijn vooral interessant voor mensen die willen weten waar Lewis zijn inspiratie vandaan haalde – sommige snippers zijn immers letterlijk terug te vinden in Lewis’ eigen werk. Het boekje zou, met zijn 365 korte fragmenten, ook als dagboek kunnen fungeren voor wie ’s ochtends of ’s avonds over een zinrijke gedachte wil mediteren. „Een mens leeft net zomin bij gevoelens alleen als bij brood alleen.” Of: „Zondebesef is nog geen inspiratie.” Of: „De wereld redden doe je met waarheid.”
Opmerkelijker en ambitieuzer is het tweede boek, ”Duivels onder elkaar” van de Amerikaanse auteur Richard Platt. Je zou denken, iedereen die Lewis’ meesterwerkje ”Brieven uit de hel” ooit gelezen heeft, zinkt de moed in de schoenen bij het idee iets vergelijkbaars te maken alleen al. Zo niet Platt. Hij toog aan de slag met een nieuwe hoofdpersoon, een vrouw deze keer, en met nieuwe, 21e-eeuwse trends – maar bleef verder geheel bij het oude recept.
Dat recept is ijzersterk door zijn eenvoud: verplaats je in de tegenstander –de duivel– en bedenk hoe hij vandaag de mensen zou proberen te verleiden. Lewis paste daarbij de briefvorm toe: een ervaren duivel geeft vanuit de krochten van de hel schriftelijk advies aan een jong, beginnend duiveltje in de wereld. Die vorm heeft Platt exact overgenomen, net als de stijl en soms zelfs de thema’s. En met succes.
Even scherp als Lewis hekelt hij de ontwikkelingen in de wetenschap, de kerk en de samenleving. Confronterend en inzichtgevend zijn de passages over de gevolgen van de seksuele revolutie, over hoogmoed en eigendunk of over de invloed van ‘amusement’ en massamedia. Neem mobiele telefoons: „Hiermee maken wij ieder mens los van ieder ander mens en van hun gedeelde menselijkheid. We zorgen dat ze ”in contact blijven’ (wie moet hier niet om lachen?) en dat ze zichzelf met hun aanhoudend gekakel op een niveau van minimaal bewustzijn en maximale banaliteit houden.” Of neem de discussie over homoseksualiteit: „Wat wij moeten hebben is dat ze zo druk zijn met hun eigengereide ontzetting over deze ”gruwel” dat ze niet meer denken aan het gebod om dagelijks te bidden.”
Dergelijke passages zijn helemaal in de lijn van Lewis, en het is de auteur buitengewoon gelukt om diens toon te treffen. Toch is er een subtiel verschil. Platt beschouwt de mensen iets meer van de buitenkant dan Lewis – die tenslotte de ziel van een romanschrijver had. Dat betekent ook dat er bij Platt een ongenuanceerdere ontwikkeling van de hoofdpersoon is, recht in de richting van een steeds geloviger, steeds gehoorzamer en blijmoediger bestaan – eindigend in een huwelijk met een passende echtgenoot.
Ook bij Lewis was die geloofsontwikkeling er, maar bij hem eindigt het verhaal met de dood van de hoofdpersoon, het enige einde waarbij je kunt spreken van een definitieve nederlaag van de duivel. Daarbij is hij genuanceerder over de arglistigheid van het menselijke hart, zelfs bij gelovige christenen. Hoe kun je mensen afleiden van het gebed en van hun dagelijkse plichten, hoe zorg je ervoor dat ze niet volhouden, hoe kun je de zwakheden van medegelovigen inzetten om ze een afkeer van de kerk te bezorgen, hoe kun je ze via hun eigen romantische illusies ongevoelig maken voor wat wérkelijk nodig is?
Die uiterst praktische, inwendige strijd tussen de oude en de nieuwe mens krijgt bij Platt nét wat minder aandacht. Bij hem is de hoofdpersoon alleen in het begin van het boek arrogant, maar dat gaat snel voorbij en ze is hard op weg een even volmaakte gelovige te worden als haar tante – die geen fout lijkt te hebben. Het zijn vooral ontwikkelingen en ideeën in de buitenwereld die bedreigend zijn voor haar geloof. Misschien zegt dat iets over christenen van vandaag.
”Duivels onder elkaar”, Richard Platt; vert. Arend Smilde; uitg. Brevier, Kampen, 2013; ISBN 978 94 915 8306 3; 192 blz.; € 18,90; ”Mijn leermeester. Bloemlezing uit het werk van George Macdonald”, C. S. Lewis; vert. Arend Smilde; uitg. Van Wijnen, Franeker, 2012; ISBN 978 90 519 4432 7; 152 blz.; € 14,95.