Liefdesantwoord
Handelingen 3:25
„Gijlieden zijt kinderen der profeten en des verbonds, hetwelk God met onze vaderen opgericht heeft.” God wil hun Bescherming zijn, hun Verzadiging, hun Heil, hun Onderhouder en Zaligmaker. Hij wil Zich het lot van het arme menselijk geslacht aantrekken. Dat geslacht is er naar lichaam en ziel jammerlijk aan toe. Hij wil het sterken en door Jezus Christus oprichten, van zonde en van de eeuwige dood verlossen en hun het eeuwige leven geven.
Dit alles belooft God van Zijn kant in het Verbond. Hij wil Zich daar onbeweeglijk aan houden, zodat wij vast op Hem rekenen kunnen. Deze Goddelijke schat heeft Hij ons geopend en aangeboden in dat ene, dat Hij noemt: het land Kanaän en het gezegende zaad. Hij noodt en roept ons zo door het verbond om getroost tot Hem te komen, Hem te genieten en te gebruiken (Jes. 55, Matth. 11).
Wat eist en verwacht God van ons? „Gij nu”, spreekt God, „zult Mijn verbond houden, gij en uw zaad na u in hun geslachten.” „Wandel voor Mijn aangezicht en wees oprecht.” Wees getrouw en houd u geheel aan Mij. Dit is onze bondsplicht en moet door ons gehouden worden. Hij spreekt: „Gij zult Mijn verbond houden.” Dat betekent: u zult Mij alleen voor uw algenoegzaam deel houden en Mij alleen met uw hele hart aanhangen.” Zo heeft Mozes het ook uitgelegd: „De Heere uw God zult gij navolgen en Hem vrezen” (Deut. 13).
Heinrich Bullinger, predikant te Zürich
(”Het enige en eeuwige Testament of Verbond Gods”, 1533)