Kerk & religie

„En nu mag u weer terug naar Zeeland”

De studeerkamer van ds. P. Janse ziet uit op de groene weilanden. De regen klettert tegen de ruiten. Het perspectief dat hij menig bezoeker mocht laten zien, illustreerde hij met het tonen van de Hollandse verten.

E. S. Hoekman-van Stuijvenberg
10 October 2003 11:07Gewijzigd op 14 November 2020 00:37
EVERDINGEN - Ds. P. Janse (64) ging afgelopen zondag met emeritaat. Twaalf jaar stond hij in het ambt, in Lopikerkapel en in Everdingen. „Ik wilde in een gemeente staan zoals ik ook voor de klas had gestaan.” - Foto Erik(Kottier
EVERDINGEN - Ds. P. Janse (64) ging afgelopen zondag met emeritaat. Twaalf jaar stond hij in het ambt, in Lopikerkapel en in Everdingen. „Ik wilde in een gemeente staan zoals ik ook voor de klas had gestaan.” - Foto Erik(Kottier

Ondanks het weidse plaatje verwisselt hij Everdingen met de hoofdstad van zijn geboorteprovincie: het Zeeuwse Middelburg. Zondag ging hij, op 64-jarige leeftijd, met emeritaat.

De hervormde predikant -met een onmiskenbaar Zeeuwse tongval- heeft bijna twaalf jaar in het ambt gestaan. Relatief gezien niet lang. „Ik heb een late roeping, zoals men dat dan zegt. Het sluimerde in mijn onderbewuste en kreeg gestalte door mensen die op mijn pad werden gebracht. Zij duwen je in een bepaalde richting.”

Aanvankelijk was de toekomst van Pieter Janse onzeker. Zijn vader stierf toen hij zeven maanden oud was. „Dat heeft mijn leven getekend.” Het gezin verhuisde van Koudekerke naar Krabbendijke. P. Kuijt, hoofd van de lagere school, beloofde zijn moeder zorg te dragen voor de toekomst van haar kinderen. Ze zouden een goede opleiding krijgen en onderwijzer worden. Janse kwam inderdaad voor de klas te staan, eerst op een lagere school in Vlissingen, later op de Smijtegelt-mavo in Middelburg, een christelijke school die heel de regio bestreek. „Ik kon de dorpskenmerken in de kinderen terugvinden. Vooral Arnemuiden en Westkapelle hadden duidelijke kenmerken. Kinderen uit Westkapelle -vroeger een noormannendorp- hebben een echte noormannengeest.”

De ervaring van dertig jaar onderwijzen nam hij mee naar Lopikerkapel en Everdingen, de twee gemeenten die hij de afgelopen jaren diende. „Ik heb altijd veel contact met jonge mensen gehad. Dat is belangrijk voor een predikant. Ook leer je als onderwijzer goed plannen. De structuur van de schooldagen hanteer ik nog steeds. Om acht uur beginnen, om tien uur koffiedrinken. En zo de hele dag door.”

„En”, voegt hij eraan toe, „als onderwijzer en als predikant moet je de dingen eenvoudig zeggen. Om het begrijpelijk te maken voor de minst begaafde leerling. Ik heb nooit gestrooid met moeilijke woorden. Laatst nog liet ik mijn vrouw een preek lezen. Zou je dat woord ”secularisatie” er niet uit halen? vroeg ze. „Werelds denken” is ervoor in de plaats gekomen.”

Nog een erfenis van zijn werk als onderwijzer is de manier waarop hij huisbezoeken aflegde. „Ik kwam heel snel to the point. Zoals ik dat vroeger deed in oudergesprekken op school. Dan moest je in zeven minuten tot de kern komen.”

De uitkomsten van het onderzoek naar mediagebruik onder jongeren vindt hij niet schokkend. Wel valt hem op dat niets meer wordt gecamoufleerd. „Jongeren vertellen heel openhartig. Wij zijn van een generatie die respect had voor de principes van onze ouders. Dat is veranderd. Jongeren leven naar hoe ze er zelf over denken. Dat is een moeilijke situatie. Met gezag kun je niets meer veranderen. Je kunt met ze in gesprek gaan, maar hen niet aan de tafelpoot binden.”

In Utrecht studeerde Janse theologie en schreef zijn doctoraalscriptie over Carolus Tuinman. Een Zeeuwse predikant -hoe kan het ook anders- en een „collega van Smijtegelt.” Zeeland heeft het hart van ds. Janse. Toen hij een beroep vanuit Stavenisse en vanuit Everdingen kreeg, zeiden de mensen: Die gaat naar Zeeland. „Maar ik moest naar Everdingen.”

Lopikerkapel en Everdingen, beide kleine gemeenten. Ds. Janse: „Mijn eerste school was klein, de mavo was klein. Toen ik beroepbaar werd, heb ik gevraagd: „Als ik in Uw wijngaard ga dienen, mag ik dan een kleine gemeente?” Ik wilde in een gemeente staan zoals ik ook voor de klas had gestaan. En waar ik iedereen goed kon leren kennen.”

Met de kerkenraden sprak ds. Janse beide keren af dat hij zelf zou ontdekken wie en hoe de mensen in het dorp waren. „In een klein dorp kunnen mensen gemakkelijk in een verkeerd daglicht worden gesteld. Ik wilde zelf een waardeoordeel vormen.” Hij hééft de mensen leren kennen en naar eigen zeggen veel van hen geleerd. „Wat een onkruid hè?” begroette hij een oudere vrouw die onkruid wiedde. „Als je eroverheen kijkt, zie je het niet”, zei de vrouw. Ds. Janse: „Ze bedoelde: Dan ga je naar boven kijken. En zie je alles in het juiste perspectief.”

Dierbare herinneringen heeft de predikant aan Lopikerkapel en Everdingen. In de afscheidsdienst zaten leden van beide gemeenten onder zijn gehoor. Een verschrikkelijke gebeurtenis zal hem echter altijd bijblijven: de moord op een gemeentelid.

Tijdens de jaren in Everdingen was ds. Janse kerkvisitator. „In de breedte van de kerk. Ik kwam in rechtse en in vrijzinnige gemeenten. Ik wilde proeven waar mensen voor staan. Het was niet mijn taak om een oordeel te vellen. Maar ik mocht ze natuurlijk wel bevragen. Bij de ene gemeente vroeg ik of het benadrukken van het geloof ook samengaat met de daad. In de andere gemeente vroeg ik of het pragmatisme gestoeld was op geloof. Want geloof kan niet bestaan zonder de werken, maar andersom is het ook niet goed.”

Na dertig jaar voor de klas en nog eens twaalf als predikant vindt ds. Janse het „genoeg geweest. De rek is er een keer uit. Zo is het goed. Het is heel mooi als de Heere je op je 53e nog wil gebruiken in Zijn wijngaard.”

De studeerkamer van ds. Janse doet een beetje kaal aan. De meeste spullen zijn al ingepakt voor de verhuizing. Maar zijn toga hangt er nog.

„In mijn preken gebruikte ik vaak beelden uit Zeeland”, zegt hij. „Tegenwind bijvoorbeeld. Of de hoogten en diepten van de golven van de zee. Dingen die je merkt en ziet als je langs het strand loopt. Daar komt-ie weer, zei men dan. Het plekje waarop mijn wieg heeft gestaan, is voor mij heel bemind.”

De ouderling die ds. Janse zondag in de afscheidsdienst toesprak, heeft dat aangevoeld. De laatste woorden van zijn toespraak waren: „En nu mag u weer terug naar Zeeland.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer