Belangenstrijd in Syrië
Al twee jaar wordt er gespeculeerd op de val van de Syrische president Bashar al-Assad. Iran ziet het wankelen van zijn bondgenoot met lede ogen aan. En daarom neemt Teheran alvast de nodige voorzorgsmaatregelen. En Iran is niet de enige.
Sinds jaar en dag koesteren Syrië en Iran een warme relatie. Die wordt enerzijds ingegeven door de religieuze verwantschap tussen het sjiitische regime in Teheran en het alevitische bewind in Damascus.
Maar Iran heeft ook een praktisch belang bij goede betrekkingen met zijn buurland. Syrië dient als belangrijke doorvoerhaven voor wapenleveranties aan de sjiitische Hezbollahbeweging in Libanon.
Via Hezbollah voert Iran al decennialang een oorlog-op-afstand tegen Israël. Afsnijding van de aanvoerlijnen richting de pro-Iraanse strijders in Libanon zou een gevoelige klap zijn voor Teheran, dat op diverse fronten probeert de sjiitische invloed in het Midden-Oosten te vergroten.
En daarom treft het Iraanse regime alvast maatregelen. Volgens The Washington Post zijn Hezbollah en Iran gezamenlijk bezig een compleet leger van maar liefst 50.000 man in Syrië op te bouwen. Nu nog strijden deze milities zij aan zij met het Syrische regeringsleger. Maar voor het geval Bashar al-Assad van het toneel verdwijnt wil Iran een „betrouwbare militaire macht” in het land hebben.
Deze acties van Iran en Hezbollah laten opnieuw zien dat het conflict in Syrië allang geen ‘simpele’ burgeroorlog meer is waarin rebellen het tegen het Syrische regeringsleger opnemen met de bedoeling het regime van de troon te stoten.
En het huidige conflict heeft al helemaal niets meer van doen met sociale onrust, onvrede over werkloosheid en vermeende corruptie van het regime.
Dit is geen strijd om het afdwingen van democratische hervormingen, maar een gevecht om religieuze invloed en strategische belangen.
Die strijd wordt aan alle kanten door buitenlandse krachten beïnvloed. Dat gebeurt enerzijds door Iran, dat Assad nog altijd van wapens, geld en strijders voorziet. Aan de andere kant van het spectrum bevindt zich bijvoorbeeld het golfstaatje Qatar, dat soennitische strijdgroepen oorlogstuig en financiële hulp levert.
Merkwaardig genoeg dook de afgelopen twee jaar steeds de naam van Qatar op als het ging om opstanden binnen de Arabische wereld. Het golfstaatje lijkt een sleutelrol te vervullen als het gaat om het opkomen voor en het verdedigen van de soennitische belangen in het Midden-Oosten.
Daarnaast zijn er inmiddels duizenden jihadisten in Syrië actief. Vanuit ”failed states” zoals Somalië en Jemen, maar ook vanuit Nederland, stromen zij het geplaagde Arabische land binnen om te vechten voor hun ideaal: een wereldwijd islamitisch kalifaat vestigen.
Het is intussen diep te betreuren dat het uitvechten van deze belangenoorlog over de rug van de Syrische bevolking gaat. De schattingen lopen uiteen, maar de vrees bestaat dat dit jaar het macabere dodental van 100.000 zal worden gehaald.
Het is al vaak gezegd, maar herhaling kan in dit geval geen kwaad. De internationale gemeenschap staat erbij en kijkt ernaar. Kennelijk niet in staat een einde aan het voortdurende bloedvergieten te maken.
Een oproer in Mali –hoe gevaarlijk ook, gezien het oprukkende islamisme in Afrika– brengt de Franse strijdkrachten binnen no time in beweging. Gesteund door Britse en Amerikaanse logistieke voorzieningen.
Maar Syrië ligt klaarblijkelijk anders. Natuurlijk: China en Rusland liggen dwars. En Syrië ligt in het licht ontvlambare Midden-Oosten, waar ingrijpen vérstrekkende gevolgen kan hebben.
Vertel dat maar eens aan Syrische burgers die de afgelopen twee jaar geliefden in dit zinloze conflict verloren. Vertel dat maar eens aan Syriërs die op televisie zien hoe Franse soldaten jihadisten in Mali terugdrijven en door een enthousiaste bevolking worden onthaald. Lastig uit te leggen.
Reageren? buza@refdag.nl