Lex Gunnink: Krebs moet uit Bachs schaduw stappen
Johann Ludwig Krebs komt er bekaaid af. Zijn orgelwerken worden af en toe gespeeld, maar de rest van zijn oeuvre ligt vooral te verstoffen. Lex Gunnink breekt een lans voor de Duitse componist, die 300 jaar geleden werd geboren: „Het wordt tijd dat Krebs uit Bachs schaduw stapt en zelf gaat lopen.”

Gunnink kruipt achter het klavecimbel dat in zijn werkplek, de Waalse Kerk in Zwolle, staat. „Dit is bijna Mozart toch? Heel galant.” Kort daarop klinken fraai uitgesponnen koraalvoorspelen op het Timpe/Van Dijk/Properorgel in de eeuwenoude kerk. De barokke klankwereld verdwijnt als een fantasia op de lessenaar staat. „Deze galante kant van Krebs is minder bekend.”
De inwoner van Zwolle heeft een zwak voor Johann Ludwig Krebs (1713-1780). In 2000 zette hij circa een derde van diens bewaard gebleven koraalvoorspelen op cd (VLS Records, VLC 0900). Hij bespeelt op deze schijf de orgels van de Bovenkerk in Kampen. „Ik wilde eens een keer gek doen, Bach-cd’s zijn er immers genoeg.” De opname biedt volgens de Zwolse muziekwetenschapper en organist een staalkaart van wat Krebs als koraalbewerker in zijn mars had. Vreugdevolle en droevige stukken in allerlei registraties met de uitkomende stem zowel in de sopraan, de tenor als de bas. „Eén werk dat op mijn cd staat, ”Es ist das Heil uns kommen her”, heeft iedereen tot nu toe over het hoofd gezien. Het is ook niet in de twee jaar geleden verschenen catalogus met Krebs’ werken opgenomen.”
Krebs krijgt in de ogen van Gunnink nog altijd niet de plek in de muziekgeschiedenis die hem toekomt. „Vrijwel elke periode, neem de renaissance en de klassieken, kent niet een enkele componist die als de beste wordt beschouwd. Een groepje componisten vormt de kroon van zo’n stijlperiode. De barok vormt hierop een uitzondering. Bach staat bovenaan en na hem komt lange tijd niets. Dit wil echter niet zeggen dat anderen in die tijd tweederangsmuziek schreven.”
Barokcomponisten die Gunnink hoog aanslaat zijn mannen als Bruhns, Tunder, Reincken, Buxtehude én Krebs. „Buxtehude stond lange tijd te boek als voorloper van Bach. Pas de laatste decennia zijn musici hem als een zelfstandige grootheid gaan waarderen. Het is de hoogste tijd dat dit ook met Krebs gebeurt. Vrijwel alleen Krebs’ orgelcomposities en wat kamermuziekwerken worden opgenomen, maar van zijn klavecimbelwerken en cantates bestaan geen cd’s. Onlangs heb ik Ton Koopman de suggestie gedaan om in dit herdenkingsjaar de vocale werken op te gaan nemen. Koopman stond niet onwelwillend tegenover mijn idee, maar vroeg zich af wie zo’n project ging betalen.”
Is het bij Krebs alles goud wat er blinkt?
„Nee, maar dat geldt ook voor zijn tijdgenoten. Zelfs Bach schreef mindere stukken, maar dat mag je van veel mensen niet hardop zeggen. Ik ben er niet op uit om álle noten van Krebs een gouden status toe te kennen. Hij is gewoon een goede componist.”
Hoe keek Bach tegen zijn leerling aan?
„Krebs werd in 1726 leerling aan de Thomasschool in Leipzig, waar Bach doceerde. Bach kreeg zijn talent snel in de smiezen en benoemde hem in 1729 tot klavecinist van zijn prestigieuze Collegium Musicum. Hij gaf Krebs aan het eind van diens schoolperiode een klinkend getuigschrift mee. Bach schreef dat hij goed was in het bespelen van toetsinstrumenten, luit en viool én in compositie. Hoe serieus we zo’n getuigschrift moeten nemen? Het is speculeren, maar Bach had gewoon een punt achter het woord viool kunnen zetten. Ook dan zou het een prima aanbeveling zijn geweest. Ik denk dat Bach bewust het woord compositie heeft toegevoegd.
Er is ook een verhaal bekend waarin Bach na het beluisteren van een serenade van Krebs gezegd zou hebben dat er zich in zijn Bach (beek) maar één Krebs (kreeft) bevindt.”
Waarom lukte het zo’n kundig man zich niet aan de schaduw van de leermeester te ontworstelen?
„Dat is niet zo verwonderlijk. Krebs zat met zijn neus boven op de totstandkoming van grote orgelwerken en vocale composities van Bach als verschillende cantates van het Weihnachtsoratorium en de Matthäus Passion. Hij dronk diens muziek in. Het kopiëren van de muziek van zijn meester vergrootte zijn betrokkenheid. Het handschrift in Krebs’ eigen werken kent dezelfde zwierigheid als dat van Bach. Ook daarin komt zijn bewondering voor de grote meester tot uiting.
Krebs schurkt vooral in zijn koraalbewerkingen en enkele preludiums en fuga’s tegen Bach aan. Soms neemt hij diens opzet een-op-een over. Hij heeft zo over zichzelf afgeroepen dat mensen zeggen: In zo’n geval kan ik net zo goed een koraalvoorspel van Bach pakken. Dit laat onverlet dat het meestal om prachtige muziek gaat. En als Krebs het op zijn heupen kreeg, kon hij zijn leermeester evenaren. Wanneer dit gebeurde werd zo’n compositie later aan Bach toegeschreven. Zo stond ”Wir glauben all’ an einen Gott Vater” lange tijd onterecht als het Bachwerk BWV 740 in de boeken.”
Wat vonden zijn tijdgenoten van Krebs?
„Ze bewonderden hem als een uitstekend organist. Krebs solliciteerde in 1750 en 1755 tevergeefs voor de post van Thomascantor in Leipzig. Hij kwam op andere mooie plekken terecht. In 1744 werd hij organist in de slotkerk in Zeitz. Vanaf 1756 is hij hoforganist in Altenburg geweest.
Krebs is een componist met twee gezichten. Hij heeft zowel een barokke als een galante kant. In Zeitz en Altenburg ontworstelde hij zich aan Bach door eigentijdse, galante orgel- en instrumentale werken te componeren. Krebs was tijdgenoot van Haydn en Mozart. Zijn luitconcerten, kamermuziek en klavecimbelwerken zijn elegant, speels, toegankelijk en bevatten melodieën die je zo neuriet. Ik daag organisten in dit Krebsjaar uit een Krebsconcert te geven waarin zowel de barokke als de galante kant van de componist aan bod komt.”
Johann Ludwig Krebs
De wieg van organist en componist Johann Ludwig Krebs staat in het Duitse dorpje Buttelstedt. Hij wordt er op 12 oktober 1713 gedoopt. Zijn vader Johann Tobias is cantor-organist. Hij leert het vak bij Johann Gottfried Walther en Johann Sebastian Bach. Johann Ludwig steekt zijn licht vanaf 1726 op bij de grote Bach op de Thomasschool in Leipzig. Hij hoort samen met Bachs zonen tot de belangrijkste leerlingen van de Thomascantor. Bach geeft hem in 1735 een klinkend getuigschrift mee. Daarin staat dat Krebs goed is in het bespelen van toetsinstrumenten, luit en viool en in het componeren. Krebs is achtereenvolgens organist in Zwickau, Zeitz en Altenburg. Hij componeert orgel- en klavecimbelwerken, kamermuziek, geestelijke koorwerken en enkele concerten. Krebs overlijdt in 1780. Zijn orgeloeuvre is redelijk bekend, maar veel andere van de dik 200 bewaard gebleven composities liggen nog onder het stof.
Opnamen van de cd ”Johann Ludwig Krebs - Koraalvoorspelen”, Lex Gunnink bespeelt de orgels van de Bovenkerk te Kampen; VLS Records, VLC 0900; € 18,15; meer informatie vlsrecords.nl
Lex Gunnink, Bovenkerk Kampen.
Lex Gunnink, Bovenkerk Kampen.
Lex Gunnink, Bovenkerk Kampen.