„Wees zorgvuldig bij beoordeling voorstel hoofdbestuur SGP”
De handelwijze van het SGP-bestuur vergelijken met knielen voor een afgodisch beeld gaat wel erg ver, reageert ds. W. Silfhout op ds. G. Hoogerland (RD 4-2).

Hoewel ik de zorg van br. Hoogerland over de koers van de SGP (RD 4-2) tot op zekere hoogte deel, wil ik toch een paar kanttekeningen plaatsen en enkele vragen stellen bij de door hem aangevoerde en de gebruikte argumenten.
Het is mijns inziens niet juist om het hoofdbestuur van de SGP impliciet te verwijten dat het door het algemeen reglement op de voorgestelde wijze aan te passen, buigt voor het afgodsbeeld van de emancipatie en dat een groot deel van onze gezindte er geen moeite meer mee heeft om voor dit beeld te knielen. Het hoofdbestuur van de SGP wil immers het beginsel voluit handhaven. De aanpassing van het algemeen reglement is een juridische maatregel die (nog) voorkomt dat de SGP als staatkundig gereformeerde partij zal moeten verdwijnen.
Een vergelijking met het knielen voor een afgodisch beeld, iets wat strijdt met het eerste en het tweede gebod, gaat wel erg ver. Het is zeer vergaand om het hoofdbestuur een dergelijk verwijt te maken. De gedachte zou kunnen postvatten dat de leden van het hoofdbestuur in dezen niet gewetensvol tot een beslissing zijn gekomen. Ik weet uit gesprekken dat het voor hen een diepe worsteling is geweest. Zij zullen daarbij ook ongetwijfeld gebeden hebben om wijsheid van Boven. Ik ben blij dat br. Hoogerland daarom schrijft dat hij begrip heeft voor de uiterst moeilijke positie van het hoofdbestuur. Ds. G. H. Kersten heeft ook wel de bereidheid getoond een lager doel in te leveren om een hoger doel vast te kunnen houden.
Uiteraard hoef ik het hoofdbestuur niet te verdedigen. Daartoe is het zelf zeer goed in staat. Het lijkt mij echter niet gewenst om via de media zo’n zware (gewetens)claim te leggen op de discussie. Die discussie moet binnen de partij eerlijk en zakelijk gevoerd kunnen worden. Collega Hoogerland schrijft dat hij niet wil polariseren. Maar doe je dat op deze manier ongewild toch niet? Hoewel hij dat niet bewust doet, is er altijd het gevaar dat we onze eigen gewetensovertuiging dwingend aan anderen op leggen. Met alle schade van dien.
Ik sluit me aan bij allen die zich wat de SGP-kwestie betreft terecht ongerust afvragen waar en wanneer de grens is bereikt. Wanneer houdt het echt op? Wanneer moet er een krachtig nee klinken? Gelet op de huidige discussie is dat niet zo eenvoudig.
Br. Hoogerland stelt dat er groter getuigenis van zou uitgaan naar het Nederlandse volk als de drie mannen gedwongen zouden vertrekken uit de Tweede Kamer. Daardoor zou blijken dat er een volk is dat Gode meer gehoorzaam is dan de mensen.
Het is denk ik niet denkbeeldig dat een dergelijk vertrek ertoe zou leiden dat het seculiere deel van onze volksvertegenwoordiging zich nog meer gaat inspannen om alle resten van het christelijk gedachtegoed uit onze samenleving te bannen. Na de SGP zijn natuurlijk ook onze eigen scholen, zorginstellingen enzovoort aan de beurt. De SGP kan daarvan niet los worden gezien.
Niemand die het staatkundig gereformeerde beginsel van harte is toegedaan staat te juichen bij de voorgestelde maatregel. Er is grote zorg als we denken aan wat ons nageslacht wellicht nog te wachten staat. Maar laten we niet doorschieten. De dreiging van de vurige oven is er niet. We leven nog in een vrij land waar we de Heere voluit mogen dienen naar Zijn Woord. Nederland staat niet op de lijst van Open Doors.
Het zal voor christenen niet gemakkelijker worden in de toekomst. Op veel terreinen moeten er al keuzes worden gemaakt. Ik denk dat de leden van de Tweede Kamer daar al meer mee geconfronteerd worden dan wij die aan de zijlijn staan denken, hoewel onze mensen in kantoren, fabrieken en de bouw ook heel wat over zich heen krijgen. We mogen nu echter nog voluit een tegengeluid laten horen in het publieke domein.
Is ons dat een knieval voor het beeld, dat we de God van de Bijbel niet meer mogen dienen en eren, waard? Nee, daarin ben ik het eens met br. Hoogerland. Maar het zou wel eens kunnen zijn dat dit beeld in een heel andere vorm op ons afkomt.
Ik stem in met de laatste zin uit de bijdrage van br. Hoogerland: „De Heere geve ons door alles heen elkaar niet los te laten, maar elkaar neer te leggen aan de genadetroon.”
De auteur is predikant van de gereformeerde gemeente te Capelle aan den IJssel.