Binnenland

Nijs Baan bouwde maquettes van Deltawerken

SLIEDRECHT – Trots wijst bestuurslid Remco van de Ven van het Nationaal Baggermuseum op drie prachtige maquettes. „Die stormvloedkeringen zijn de pronkstukken van de expositie. Uniek in Nederland.” Maker Nijs Baan bromt: „De Maeslantkering is eigenlijk nog niet klaar. Maar ze wilden ’m per se hebben. Nou ja, nu die hier staat, heb ik er vrede mee.”

André Bijl
30 January 2013 20:46Gewijzigd op 15 November 2020 01:40
Nijs Baan (80) uit Sliedrecht maakt sinds zijn pensionering maquettes van de Deltawerken. Foto RD
Nijs Baan (80) uit Sliedrecht maakt sinds zijn pensionering maquettes van de Deltawerken. Foto RD

Het museum aan de Molendijk in Sliedrecht opende onlangs een expositie over de watersnood van 1953. De maquettes zijn de grote trekpleisters van de tentoonstelling, constateert Van de Ven.

Nijs Baan (80) –geboren Sliedrechter– is de bouwer van de maquettes van de Hollandsche-IJsselkering, de stormvloedkering in de Oosterschelde en de Maeslantkering in de Nieuwe Waterweg. „In die laatste zit nog een paar maanden werk. Maar nu kunnen de bezoekers zien hoe het werkt. Zijn de rails al gearriveerd, Remco? Kijk, daar komt de spoorlijn richting Hoek van Holland.”

Baan ging op zijn veertiende aan de slag bij scheepswerf en machinefabriek De Klop in Sliedrecht. „Daar bouwden we complete schepen. Prachtig.”

Via avondschool en zelfstudie klom hij op tot tekenaar en constructeur, en later tot hoofd tekenkamer van een fabriek in Dordrecht. „Toen ik met pensioen ging, zocht ik een hobby. Een jaar of twintig terug was ik op bezoek in het museum. Ik maakte een praatje met de conservator en die vertelde dat vrijwilligers modellen bouwden. Dat leek me wel wat.”

Baan kocht een frees- en een draaibank. „Ik wilde alles zelf maken. Tot aan de tandwielen toe. Ik heb zelfs nog tandwielen voor klokkenmakers gemaakt.”

De geboren Sliedrechter begon in het museum met reparatiewerkzaamheden en kreeg toen het idee de kering in de Hollandsche IJssel na te bouwen. Later volgden de andere stormvloedkeringen.

Met elk project was Baan drie, vier jaar bezig. Hij schat dat de bouw van elke kering ten minste 2000 uur heeft gevergd. „Het mooiste is het uitdenken van de constructie. Eerst ga ik alles tekenen, daarna volgt de bouw. Ik neem het serieus: die maquettes moeten over vijftig jaar nog werken.”

Werken, daar gaat het bij Baan om. Alle beweegbare delen –schuiven, sluizen en bruggen– moeten natuurgetrouw hun werk doen, zodat bezoekers exact zien wat er gebeurt. Hier en daar is het zelfs mogelijk een kijkje te nemen in het binnenste van de kering. Bezoekers kunnen met knopjes de sluizen en dammen bewegen.

Maquettes bouwen is volgens Baan een combinatie van constructie, denkwerk en een hoop gepriegel. Neem alleen het aanbrengen van alle waarschuwingslichten en lantaarnpalen op en rond de keringen en aanpalende parkeerplaatsen. „Op deze maquette zitten zeventig lampjes van 1,4 millimeter dik en 4 millimeter lang. Monnikenwerk.”

De 250 tot 300 kilo zware maquettes kunnen in delen worden vervoerd. Zo kunnen ze ook aan andere musea worden uitgeleend. „Maar we gaan er niet te veel mee sjouwen; het zijn wel onze kroonjuwelen”, zegt Van de Ven bezorgd.

De expositie ”De Ramp, 60 jaar antwoorden en vragen” is tot en met 20 april te zien.

www.nationaalbaggermuseum.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer