Dr. Govert Buijs: Antireligieus sentiment in debat
AMSTERDAM – Het is goed dat de SGP geen vrouwen mag weren, maar de discussie over het ritueel slachten getuigt van een antireligieus sentiment. Van dat laatste wist Govert Buijs zijn publiek in Amsterdam maandag in elk geval te overtuigen.
De hoogleraar politieke filosofie en levensbeschouwing aan de Vrije Universiteit (VU) sprak voor een volle zaal in debatcentrum De Rode Hoed over de vraag of religie achter de voordeur zou moeten verdwijnen. Tegenspelers bij het door ForumC en dagblad Trouw georganiseerde debat waren onder anderen Boris van der Ham, voorzitter van het Humanistisch Verbond, en de liberale rabbijn Tamarah Benima. Volgens gespreksleider Elma Drayer is er „wat aan de hand” met de vraag naar religie en samenleving. „Tien jaar geleden was dit debat niet gevoerd. Maar nu kun je geen krant openslaan of je hoort wel ergens gemopper over christenpesten of een zelfgenoegzaam secularisme dat hier zou heersen.”
Buijs betoogde dat er ruwweg twee manieren zijn voor het organiseren van een politieke gemeenschap. „De eerste is te zorgen dat alle burgers zo ongeveer hetzelfde zijn. Het centrum van die eenheid was vaak een god en de dissidenten waren de goddelozen. De andere manier is om zo veel mogelijk vrijheid en verscheidenheid toe te laten, vanuit de gedachte dat wie eenheid zaait, strijd zal oogsten.”
Volgens de hoogleraar huist in ieder mens het eerste type. „We zijn denk ik allemaal zo’n unitariër. Misschien nemen we de relatieve geborgenheid van onze jeugd als maatstaf voor het grote verband waarin we later opereren.”
Het vroege christendom zorgde voor een doorbraak naar het tweede model, doordat het onder heidense keizers weigerde mee te doen in de centrale cultus en betoogde dat ieder individu beeld van God is. Maar vanaf keizer Constantijn werd het christendom toch weer unitarisch.
Buijs zelf kiest voor het tweede model. „We moeten niet de fout maken om bijvoorbeeld bij de omroepen of in het onderwijs aan de seculiere overtuiging het alleenrecht te geven. Als alle diversiteit verdampt, word je buitengewoon kwetsbaar.” Ook gaat er een wederzijds corrigerende werking uit van verschillende naast elkaar staande overtuigingen, denkt de politicoloog.
Het plurale model rust echter op een aantal fundamentele waarden, die nodig zijn om de pluraliteit te waarborgen. „De absolute grens van de rechtsorde is dat er ruimte moet zijn voor iedereen. Daarom, hoezeer de SGP ook deel is van een lange traditie, hoe sympathiek de vertegenwoordigers ook zijn: dit kon niet door de beugel. De bescherming van pluraliteit geldt ook voor vrouwen, zeker als het gaat om een partij die deel uitmaakt van de wetgevende macht.”
Maar mag de overheid ook zo ingrijpen in de school? Voormalig D66-Kamerlid Van der Ham betoogde van wel. „De staat gaat niet over de vrouw in het ambt, dat is iets van in de kerk. Maar de school is een kring waar je als overheid veel dieper in mag treden, je komt er dichter mee bij de Grondwet. Ik vind niet dat je als school kunt zeggen: Wij bepalen zelf wat er gebeurt. Het doet tekort aan de individuele geloofsvrijheid van bijvoorbeeld een lesbische docente als ze geen les mag geven in het christelijk onderwijs.”
Rabbijn Benima stelde dat het verschil in grootte tussen groepen tot een oneerlijk debat leidt. „Kleine gemeenschappen zoals de joodse en die rond de SGP worden in een hoek gedrukt. De meerderheid is voor koopzondag, dus de andere mening moet gewoon het veld ruimen. Of de discussie over ritueel slachten: de argumenten zijn helemaal niet meer rationeel, het gaat om macht.” Fel, tegen Van der Ham: „U heeft geen idee wat dat voor ons betekent.” Buijs voegde eraan toe dat de discussie over ritueel slachten gevoerd werd in een land waar het nooit over de „echte vragen” gaat en oogstte applaus: „We moeten niet vergeten dat joden en moslims een dier juist slachten omdat ze weten dat dat niet zomaar iets is. Maar wij slachten massaal dieren in een industrieel proces, met hetzelfde gemak waarmee we een spijker inslaan. Daar zou het debat over moeten gaan. Maar dit debat kwam voort uit antireligieuze gevoelens.”