Verdeeldheid maakt positie SGP moeilijk
Het hoofdbestuur van de SGP heeft onder druk besloten een wijziging door te voeren in het algemeen reglement. De discussie over de positie van de vrouw, in en buiten de politiek, is echter nog niet ten einde.
Als secularisten zijn we tegen het opleggen van waarden, zo stelde Sophie in ’t Veld, Europarlementariër voor D66, onlangs in een interview in deze krant. Maar, zo had ze eerder al opgemerkt, „discriminatie van vrouwen of homo’s valt niet te tolereren.”
Kennelijk vond ze dat heel verschillende zaken. Dat je geen onderscheid mag maken tussen mannen en vrouwen of tussen een homorelatie en een normaal huwelijk, was voor haar zo vanzelfsprekend dat ze dat niet beschouwde als het opleggen van waarden.
Die uitgangspunten staan niet meer ter discussie. Wie die niet als vanzelfsprekend aanvaardt, stelt zich in haar gedachtewereld buiten de moderne samenleving. Het secularisme wil volgens In ’t Veld zo veel mogelijk ruimte geven aan afwijkende opvattingen, maar als het gaat over vrouwen of homo’s blijkt die ruimte minimaal te zijn.
Democratisch bestel
Dat is inmiddels ook wel gebleken in de gang van zaken rond de SGP en de vrouw. Juridisch en politiek kon niet meer getolereerd worden dat deze partij haar eigen overtuiging ook in de politieke praktijk tot uitdrukking bracht.
Toch is wezenlijk voor een democratisch bestel dat de beslissing wie er in de vertegenwoordigende lichamen zullen worden gekozen, bij de kiezer ligt. Partijen die onvoldoende steun bij het kiezersvolk ondervinden, worden vanzelf uitgerangeerd. Vrije verkiezingen betekenen ook dat alle politieke stromingen zich aan de kiezers kunnen presenteren.
Die vereiste terughoudendheid ten aanzien van de politieke partijen, gecombineerd met de gebruikelijke zorgvuldigheid in de omgang met geloofsovertuigingen en uitingen daarvan, zou in het Nederlandse rechtsbestel ruimte moeten bieden voor een partij als de SGP. De huidige werkelijkheid is echter anders.
Vandaar dat het hoofdbestuur van de SGP, nu alle juridische mogelijkheden zijn uitgeput en het politieke klimaat steeds vijandiger wordt, besloot om het beginselprogram inzake de vrouw in de politiek ongewijzigd te laten, maar in het algemeen reglement expliciet op te nemen dat het desbetreffende artikel rechtens niet afdwingbaar is. Moreel kan men daar natuurlijk wel een beroep op blijven doen.
Een merkwaardige constructie, die alleen maar begrijpelijk is tegen de genoemde achtergrond. NRC Handelsblad noemde het in zijn commentaar een papieren oplossing voor een papieren probleem. Maar de politiek schijnt ermee te kunnen leven.
Zelfcensuur
In eigen kring was er discussie over de vraag of het partijbestuur van de SGP er goed aan deed om zelf met een dergelijk voorstel te komen. Was het moreel niet zuiverder geweest om af te wachten waar het kabinet mee kwam? Vervolgens kon men dan nagaan welke ruimte en welke ontsnappingsmogelijkheden de opgelegde regeling nog zou bieden.
Uit een enquête van het RD bleek dat ruim twee derde van de SGP-achterban achter de aanpak van het hoofdbestuur staat. Dat is geen unanimiteit, maar wel een forse meerderheid. Wellicht zullen ook andere organisaties en verbanden binnen de refozuil de komende jaren voor de vraag gesteld worden in hoeverre ze hun regels en praktijken aan moeten passen, teneinde regelrechte botsingen met de overheid te vermijden.
Toch komt men bij een dergelijke zelfcensuur gemakkelijk van het een in het ander. De geschiedenis van de Joodse Raad heeft laten zien hoe machthebbers de druk steeds verder opvoeren en de betrokkenen iedere keer weer bereid zijn om hun medewerking te verlenen. En dat alles in de hoop om daarmee erger te voorkomen.
Tijdsafstand
Bij confrontaties met de overheid of de publieke opinie is het voor identiteitsorganisaties altijd van groot belang in hoeverre er sprake is van een homogene achterban. Naarmate die homogener is, hoeft er minder op papier vastgelegd te worden. Men weet wat men aan elkaar heeft.
Ten aanzien van de vrouw in de politiek is er in SGP-kring van een dergelijke homogeniteit geen sprake meer. De helft van de SGP-leden is van mening dat een vrouw Bijbels gezien onder geen voorwaarde raadslid of Kamerlid kan zijn, de andere helft vindt van wel.
Er is hier duidelijk sprake van een verschuiving. Geleidelijk aan neemt men over wat in de brede maatschappij gangbaar is. Al vaker is geconstateerd dat de orthodoxie, veelal met een zekere tijdsafstand, de tijdgeest volgt.
We moeten daarom niet denken dat wanneer de SGP inzake de vrouw in de politiek ‘door de bocht is’, daarmee de discussie over de vrouw nu echt voorbij is. Want waarom moet de vrouw in onze kerken genoegen nemen met wat men zal zien als een tweederangspositie?
Je ziet die discussie duidelijk opkomen in kerken en kringen waar dat vroeger niet aan de orde was. Dat proces zal geen halt houden bij de achterban van de SGP. Waarbij druk langs juridische en politieke weg niet uitgesloten is.
In onze cultuur is de gelijkheid van man en vrouw zozeer een vanzelfsprekendheid dat alle uitzonderingen (zeker geformaliseerde uitzonderingen) die groeperingen op dat terrein maken, als hoogst problematisch worden gezien en volstrekt in strijd met de mensenrechten. En naarmate men in refokring op allerlei terrein gewend is aan de emancipatie van de vrouw, zal steeds vaker de vraag rijzen waarom de kerk daar nu zo’n onsympathieke uitzondering op moet vormen.
Ongelijk
Toch kun je bij een orthodoxe Schriftopvatting moeilijk heen om de verschillende posities van man en vrouw. Ook in het Nieuwe Testament is dat duidelijk. De man is het hoofd der vrouw (Ef. 5:23). Dat botst frontaal met een van de grondwaarden van de moderne cultuur. Maar wie de Bijbel wil aanpassen (niet alleen ten aanzien van de man-vrouwverhouding, maar bijvoorbeeld ook ten aanzien van homoseksualiteit) om het Evangelie beter ingang te doen vinden bij de moderne mens, is duidelijk op de verkeerde weg.
Nu is er sinds het ontstaan van de Bijbel in de samenleving veel veranderd. Of er veel verbeterd is, is een andere zaak. Maar we hebben wel te maken met nieuwe vragen en nieuwe situaties. Een politiek bestel zoals wij dat kennen, bestond er destijds niet. Maar daarom mogen we de Bijbelse noties over de man-vrouwverhouding niet buiten beschouwing laten.
In een christelijke visie op de politiek moeten die wel degelijk verwerkt worden. Ook al roept dat verzet op in de maatschappij waarin men leeft en wil een niet-onbelangrijk deel van de achterban daar liever niet meer van horen.
Er is alle reden om beducht te zijn voor de agressiviteit van de moderne maatschappij ten opzichte van het orthodoxe christendom. In de politiek loopt D66 daarbij voorop, maar zij kan veelal rekenen op de steun van een grote meerderheid in het parlement. Zo zal ook de ruimte voor het christelijk onderwijs ter discussie komen.
Toch getuigt het van een beperkt zicht op de werkelijkheid als we alleen oog zouden hebben voor de externe gevaren. Er is ook reden om beducht te zijn voor het identiteitsverlies in eigen kring. Voor de assimilatieprocessen die daar aan de gang zijn. Voor de binnenkerkelijke secularisatie. Dat uit zich in een confessioneel relativisme en een teruglopend kerkbezoek. In een toenemend aantal echtscheidingen en een acceptatie van film en bioscoop. En wie goed om zich heen kijkt, kan nog heel wat meer opsommen.
Zetelwinst
Een belangrijk deel van de SGP-achterban (zo’n 43 procent) verwacht blijkens het RD-onderzoek dat het accepteren van de vrouw in de politiek de SGP winst zal opleveren. Zij rekent op vier Kamerzetels of meer.
Ongetwijfeld is het SGP-standpunt in dezen in de loop der jaren voor een niet te verwaarlozen aantal kiezers reden geweest om naar een andere partij over te stappen. Dat wil nog niet zeggen dat ze allemaal weer terug zouden keren wanneer de SGP met vrouwelijke kandidaten komt. Vaak hadden ze ook andere bezwaren of zijn ze inmiddels van het SGP-milieu vervreemd.
Zal de electorale aantrekkingskracht van de partij aanzienlijk groter worden wanneer zij zich ten aanzien van de vrouw aanpast aan de andere partijen? Het punt is natuurlijk wel dat de kring waaruit de SGP haar kiezers rekruteert, maar klein is. Daar zijn wel wat globale berekeningen op los te laten.
Laten we de grenzen eens ruim nemen en kijken naar de categorie christenen die elke zondag ten minste één keer naar de kerk gaat. Dat betreft volgens een recent CBS-onderzoek een op de twaalf volwassen Nederlanders. Die leveren zo ongeveer dertien Tweede Kamerzetels op, waarvan de trouwe misbezoekers er drie voor hun rekening nemen. Die kunnen we echter wel buiten beschouwing laten. Een uitgesproken gereformeerde partij als de SGP zal op rooms-katholieken niet veel aantrekkingskracht hebben.
Aan de protestantse kant blijven er dus zo’n tien zetels te verdelen over. Vervolgens moeten we er rekening mee houden dat wellicht een van die tien zetels bij de niet-confessionele partijen terechtkomt. De resterende negen moeten dan verdeeld worden tussen CDA, ChristenUnie en SGP. De twee laatste partijen hebben momenteel bij elkaar acht zetels. Veel groeiruimte is er voor de SGP dus niet beschikbaar. Daar komt bij dat er als gevolg van de ontkerkelijking sprake is van een krimpende visvijver.
Aantrekkingskracht
De winst bij de laatste verkiezingen had de partij duidelijk te danken aan de strategische positie die zij innam onder Rutte I. Maar de herinnering daaraan zal na verloop van tijd wegebben en dan zal het nog een hele opgave zijn om de derde zetel te behouden.
Bij de oprichting van de ChristenUnie was men enthousiast over de toekomstperspectieven van de nieuwe partij. Nu men de verdeeldheid van GPV en RPF overwonnen had, lagen tien Kamerzetels of meer binnen bereik. De werkelijkheid was anders. Ook al deed men op een aantal principiële punten water bij de wijn, toonde men zich meer compromisbereid en verbreedde men de basis van de partij, bij de verkiezingen viel eerder achteruitgang dan groei waar te nemen.
Bij haar oprichting ontleende de SGP een artikel in haar beginselprogram aan de toenmalige CHU. Tot op heden is dat gehandhaafd. De christelijk-historischen stelden daarin dat het hun niet ging om de majoriteit, maar om de autoriteit. Niet om het succes van de partij, maar om de macht van het beginsel.
Dat gezichtspunt is nog steeds relevant. Een christelijke partij die haar identiteit aanpast om meer kiezers te verwerven, is duidelijk op het verkeerde spoor. En bij de stembus zou het resultaat nog wel eens tegen kunnen vallen.