Zekere waarheid
Exodus 34:6
„Heere Heere, God, barmhartig en genadig, lankmoedig en groot van weldadigheid en waarheid.” We moeten er niet aan twijfelen of Gods waarheid allerbestendigst en volstrekt onveranderlijk zou zijn. Laat ons hart zich verheugen in die God, Die al wat Hij wil ook inderdaad uitvoert en geen tegenstand duldt. „Ik geef Mijn schapen het eeuwige leven en zij zullen niet verloren gaan in der eeuwigheid, en niemand zal ze uit Mijn hand rukken. Mijn Vader, Die ze Mij gegeven heeft, is meerder dan allen, en niemand kan ze rukken uit de hand van Mijn Vader. Ik en de Vader zijn één” (Johannes 10:28-30). Hier is zowel de allerzekerste waarheid van het Woord van Christus als tegelijk Zijn almacht een krachtige grond voor het vertrouwen dat God Zich in Christus aan hen die geloven almachtig en waarachtig zal bewijzen te zijn door een eeuwig Verbond.
Hoe moesten die heerlijke volmaaktheden Gods ons niet uitlokken tot geloof en bekering! Immers, wanneer we toch weten dat Zijn waarheid even onveranderlijk is als Zijn Wezen, dan weten we ook dat Hij de zonde in eeuwigheid niet zal goedkeuren, waarvan Hij overeenkomstig het getuigenis van Zijn Woord een gruwel heeft (Psalm 5:7). Eerder is het mogelijk dat de aarde vergaat dan dat de zonden ongestraft zouden blijven, tenzij men zich tot God bekeert (Mattheüs 5:18). Trouwens, Gods Wezen zou moeten veranderd worden indien Zijn Waarheid aan verandering onderworpen was!
Caspar Olevianus predikant te Heidelberg
(”Apostolische geloofsbelijdenis”, 1590)