Werken volgens plan op particuliere basisschool
Basisschool Florencius in Naarden geeft leerlingen veel vrijheid binnen een duidelijke structuur, begeleidt hen in kleine groepjes en biedt Spaanse les aan. De school krijgt geen overheidssubsidie; de ouders moeten alles zelf bekostigen. Directeur Peter van Kranenburg: „Wij willen geen eliteschool zijn, maar een school voor goed onderwijs.”
Naast de school staan konijnenhokken, metselen leerlingen onder begeleiding muren voor een schuurtje en werkt een meisje in haar eigen stukje tuin. Op de vijftig tafels, verspreid over vier lokalen, ligt per leerling een programma voor de week. Geen rooster is hetzelfde, want iedereen werkt aan zijn eigen plan.
„Vijf jaar geleden begonnen we met vier leerlingen. In het begin kwamen hier vooral kinderen die vastliepen op een bepaald gebied”, geeft Van Kranenburg aan. „Denk bijvoorbeeld aan problemen rond hoogbegaafdheid of dyslexie. Zij hadden in ieder geval behoefte aan extra begeleiding. Nu zijn er ook kinderen die heel gemiddeld zijn en gestimuleerd worden om het beste uit zichzelf te halen.”
De school heeft vijftien personeelsleden voor vijftig leerlingen. „De begeleiding is hier minimaal een op acht”, geeft de directeur aan. „Ik werkte zelf eerder op een reguliere basisschool. Daar wilde ik toponderwijs geven, maar dat kon niet omdat de klassen te groot waren en de behoeften te verschillend om daar goed op in te spelen.”
Talenten
De Florenciusschool is geen school waar alleen hoogbegaafde kinderen welkom zijn, benadrukt Van Kranenburg. „Er zijn scholen in de buurt die gemiddeld beter scoren voor de Cito-toets. Wij gebruiken dezelfde toetsen, maar streven niet zozeer naar een goede gemiddelde score per school, maar naar de beste resultaten per kind. We zijn ook trots op iemand die naar het vmbo gaat. Het is belangrijk dat iedereen zijn talenten ten volle kan benutten.”
Voor elke leerling is een persoonlijk ontwikkelplan uitgewerkt. Bij de aanmelding worden kinderen uitgebreid getest, op allerlei gebieden. „Denk aan een intelligentieonderzoek en een onderzoek door een psycholoog. Iedereen is welkom en kan bij ons begeleid worden, maar we zijn geen school voor speciaal basisonderwijs. Kinderen met gedragsproblemen passen hier niet.”
Muzieklessen
Bij het team horen een dyslexiebegeleider –de vrouw van Van Kranenburg–, een psycholoog en vakleerkrachten voor bijvoorbeeld handvaardigheid en sport. Alle docenten hebben wat extra’s gedaan dan minimaal voor hun functie nodig is. „We hebben bijvoorbeeld een onderwijsassistent met een universitaire opleiding.” Kinderen kunnen zelf een instrument kiezen, waarop ze les krijgen van iemand van de plaatselijke muziekschool. Kinderen kunnen hiervoor zelf een instrument kiezen.
Ook de rest van het rooster is afgestemd op de specifieke behoeften per leerling. Duidelijk staat op de kaarten op de tafels aangegeven wanneer een kind welk vak heeft, in welk lokaal en van welke docent. Een vak als rekenen wordt in alle vier de klassen tegelijkertijd aangeboden. Leerlingen die goed zijn in rekenen, nemen hun laatje met spullen mee en verhuizen tijdelijk naar een ander lokaal. Ook een zwakkere leerling krijgt begeleiding op zijn eigen niveau.
Spaans
De school kent, evenals in het reguliere onderwijs, de groepen 1 tot 8. Meer dan twee kleuters zijn er dit jaar niet. „Kinderen stromen vaak later in. Als ze ergens anders vastlopen. Vaak horen ouders van anderen over deze school. Zo komen de meeste kinderen via via binnen. Inmiddels hebben we in Amstelveen een tweede vestiging geopend.”
Een van de leerlingen was op een andere basisschool klaar met groep 8 toen hij tien jaar was, en volgt nu een tussenjaar op de Florencius voordat hij naar de middelbare school gaat. „Hier hoeft hij niet mee te doen met de stof die hij al beheerst, maar krijgt hij extra uitdagende vakken zoals Engels en Spaans. Ondertussen werkt hij aan zijn sociaal-emotionele ontwikkeling, zodat hij in september makkelijker kan instromen op een middelbare school.”
„Ik wil dat dit de beste basisschool is”, maakt Van Kranenburg duidelijk. Hij denkt dat op zijn basisschool de concurrentie tussen kinderen minder sterk is dan op een reguliere school. „De meeste kinderen hebben eerst op een andere school gezeten. Ze komen uit een klassikale situatie, waar ze de enige waren die de klas uit moesten omdat ze bijvoorbeeld dyslectisch waren. Hier gaat iedereen steeds naar andere lokalen, om aan bepaalde vaardigheden te werken. Dat is niets bijzonders.”
Kosten
Nadelen zijn er ook. Kinderen die hierheen komen, moeten weg uit hun sociale omgeving. Vaak moeten ze er ook een eind voor reizen: kinderen komen uit een straal van veertig kilometer naar de school toe. Van Kranenburg: „Veel ouders, die inzien dat deze school beter zou zijn voor hun kind, twijfelen hierom ook of ze die keus echt moeten maken. Maar mijn ervaring is wel dat kinderen na drie of vier weken niet meer terug willen.”
Het kostenaspect speelt ook mee, weet de directeur. „Ouders die niet veel geld hebben, kunnen niet kiezen voor deze school. Hoewel er ook zijn die bijvoorbeeld niet op vakantie gaan omdat ze dit hun kinderen gunnen. Gemiddeld kost een schooljaar 20.000 euro per kind. Hiervoor krijgen we geen enkele subsidie, dus dit moeten de ouders zelf opbrengen.”
Elitebeeld
Hij zou het liever anders zien. „Ik ben er wel mee bezig geweest. Maar subsidies worden via de gemeente geregeld. En om daarvoor in aanmerking te komen, moeten we voldoen aan de stichtingsnorm in dit gebied: ten minste 200 kinderen op de school. Bovendien mogen we dan geen eigen bijdrage meer vragen aan de ouders. Dat komt erop neer dat we dan grote klassen krijgen en niets extra’s kunnen aanbieden. Dat willen we niet. Dan zijn we niet meer anders.”
Van Kranenburg vecht tegen het elitebeeld dat er bestaat over de Florenciusschool. „Het is geen school waar rijke ouders in het Gooi hun kind naartoe sturen. Het is een school voor goed onderwijs. Het is voor ons belangrijk om met passie en bevlogenheid bezig te zijn met de kinderen, niet om enorme winsten te maken. In Nederland is onze basisschool misschien uitzonderlijk, maar in andere landen wordt er al jaren zo gewerkt. In de toekomst willen we ook beurzen gaan weggeven, om dit onderwijs voor meer kinderen mogelijk te maken.”
Dit is het eerste deel in een serie over particulier onderwijs.
Josephine (11), groep 8
„In september ben ik naar deze school gekomen, samen met een meisje dat ik kende. Hier word ik veel beter begeleid met rekenen. En ik heb de vrijheid om zo creatief te zijn als ik zelf wil. Ik vind de school heel gezellig. Het is handig dat de groepen kleiner zijn, spreekbeurten zijn dan minder eng.”
Rijk (11), groep 8
„Ik fiets elke dag 10 kilometer heen en weer naar de school. Maar ik heb het er wel voor over. Hier kun je vanaf de kleuterklas Engels krijgen. Daardoor ben ik er nu veel beter in. Het leukst vind ik de manier waarop we op deze school vakken zoals aardrijkskunde en geschiedenis hebben. Daarbij mag je veel dingen zelf opzoeken en op je eigen manier doen.”