Helpende Handen pioniert in nieuw zorglandschap
René Hubregtse maakt zich zorgen. „Het is niet vanzelfsprekend meer dat iemand met een beperking in een christelijke leefomgeving kan wonen.” De bezem gaat door de zorgsector en dat vraagt volgens de directeur van de vereniging Helpende Handen om een cultuuromslag. Ook binnen de kerk. „Sommigen zeggen dat ik te somber ben.”
Achteroverleunen en voortborduren op wat de afgelopen decennia is bereikt, kan niet. Rustig vertelt Hubregtse in het kantoor van Helpende Handen in Woerden waar volgens hem de fronten liggen. „Door de hervorming van de AWBZ moeten veel zorgvragers met een beperking straks aankloppen bij het WMO-loket in hun woonplaats. Het is de vraag of elke gemeente vervolgens voor wonen en dagbesteding in zee wil gaan met landelijk opererende reformatorische organisaties zoals Adullam, de Schutse en Siloah. Gemeenten sluiten mogelijk alleen contracten af met enkele grote zorgaanbieders, omdat ze op de kleintjes willen letten. Er zal minder ruimte komen voor nieuwe kleinschalige initiatieven.”
Pasklare oplossingen voor de veranderingen in het zorglandschap heeft de directeur niet. Een belangenorganisatie als Helpende Handen moet volgens hem meedenken over nieuwe concepten om identiteitsgebonden zorg in de toekomst mogelijk te maken. „Niet elk ouderpaar van een kind met een beperking kan bijvoorbeeld verhuizen naar een gemeente waar een reformatorische instelling is gevestigd. In elk geval mogen we als christelijke organisaties niet op ons eilandje blijven zitten. Wanneer wij met elkaar samenwerken, kan iemand met een beperking misschien langer thuis blijven wonen.
Helpende Handen dient verwante verenigingen zoals Op weg met de ander en Dit Koningskind, en een patiëntenvereniging als de NPV op te zoeken. Om zo een breed pakket diensten overeind te houden en een vuist te maken tegen de politiek.”
Solidariteit
Sinds 1998 ligt de dagelijkse leiding van de vereniging bij Hubregtse. Hij moet Helpende Handen door een moeilijke periode loodsen. De subsidie van 120.000 euro op een begroting van 600.000 euro verdwijnt volgend jaar, terwijl het aantal hulpvragen door het veranderde zorglandschap zal toenemen. Daar komt bij dat mensen tegenwoordig nog nauwelijks vanuit solidariteit lid worden. „Ze doen dit voornamelijk als het lidmaatschap iets oplevert. De vereniging telt zo’n 10.000 leden en dat aantal daalt elk jaar licht.”
Welke gevolgen de geschetste budgetvermindering heeft, kan Hubregtse nog niet aangeven. „We tornen in elk geval niet aan de individuele hulpverlening. We blijven mensen helpen om hun hulpvraag te verduidelijken en goede ondersteuning en een geschikte zorgaanbieder te vinden.”
Aanvankelijk richtte de vereniging zich op mensen met een verstandelijke of een lichamelijke handicap. Sinds 2009 ziet Helpende Handen zich als „vereniging langdurige zorg van de Gereformeerde Gemeenten voor reformatorische mensen met een beperking.” Iedereen met een beperking, onder wie psychisch zieken en ouderen, mag in Woerden aankloppen. „Er is veel bereikt voor mensen met een beperking, maar er zijn nog altijd groepen die tussen wal en schip raken”, legt Hubregtse uit. „Bijvoorbeeld jongeren met een verstandelijke beperking en een gedragsprobleem.”
Vervreemdend
Het zoeken naar oplossingen voor mensen in nood is er niet makkelijker op geworden. „Wij zijn vergroeid met de zorgstaat. De overheid gaat echter meer verantwoordelijkheden bij de burger neerleggen. Daar komt bij dat zorginstellingen met een reformatorische identiteit misschien wel hun langste tijd hebben gehad. Dit vraagt van ons dat we buiten bestaande kaders denken.”
Die overtuiging vindt niet altijd weerklank. In 2010 verspreidde Helpende Handen de brochure ”Zorg dragen”, waarin het „zorg dragen binnen de kerkelijke gemeente” uitvoerig aan de orde komt. Deze uitgave en de verbreding van het werkterrein leidden in dat jaar tot veel vragen op de synode van de Gereformeerde Gemeenten. Het woord ”vervreemdend” viel. „Mogelijk hebben we de goede toon niet weten te treffen. Na de nodige uitleg keerde het vertrouwen gelukkig terug. Het blijft een spanningsveld. Helpende Handen representeert de achterban en moet tegelijkertijd voor de muziek uit lopen, zodat leden ook in de toekomst identiteitsgebonden zorg ontvangen. Wij willen bezinning op gang brengen bij mensen die het huidige zorgaanbod –heel begrijpelijk– graag bij het oude houden. Dat laatste is echter niet realistisch, want de veranderingen zullen doorgaan.”
Hubregtse is ervan overtuigd dat een herbezinning op het kerk-zijn nodig is. „Vandaag de dag ligt het accent op de prediking en de zondagse samenkomsten. Ik denk dat een gemeente daarnaast meer moet gaan functioneren als gemeenschap die zorg draagt voor de naaste in nood. Binnen én buiten de kerk, zoals dit in vroegchristelijke gemeenten het geval was.”
Dat zal offers vergen van mensen, van gezinnen die in de complexe samenleving vaak al hun handen vol hebben, beseft Hubregtse. „Daarom moet ook de opzet van het vrijwilligerswerk veranderen. Natuurlijk is in veel gevallen het opbouwen van een relatie nodig. Tegelijkertijd zijn er klussen die slechts een paar maanden vergen, zoals het opknappen van een woning van iemand met een beperking. Dat is echt iets wat ook jongeren kunnen oppakken.”
„Lotgenotencontact Helpende Handen steekt spa dieper”
„Natuurlijk praten mijn man en ik met mensen binnen onze kerkelijke gemeente over Karen, onze dochter van veertien die het syndroom van Down heeft”, vertelt Henny van Eckeveld uit Kampen. „In de meeste gevallen gaat het om eenrichtingsverkeer, waarbij wij ons verhaal doen. Bij lotgenotencontact is dat anders, omdat we dan mensen ontmoeten die dezelfde vreugde en zorg kennen.”
Het ondersteunen van contactgroepen is een van de kernactiviteiten van de vereniging Helpende Handen, die uitgaat van de Gereformeerde Gemeenten. Zo zijn er groepen onder de noemer autisme, downsyndroom, lichamelijke handicap en schisis. Ze bieden mensen met een beperking, hun ouders en andere betrokkenen de mogelijkheid ervaringen te delen. Dat roept herkenning op en geeft verbondenheid. Elke groep belegt jaarlijks één of enkele bijeenkomsten waarvoor een deskundige wordt uitgenodigd. De vrijwilligers van de contactgroepen krijgen ondersteuning van twee consulenten. Deze medewerkers van Helpende Handen bieden ook hulp aan de regionale afdelingen die algemene ontmoetingen voor ouders en clubbijeenkomsten voor mensen met een beperking organiseren.
„De belangstelling voor de landelijke bijeenkomst van de contactgroep Downsyndroom groeit”, vertelt Van Eckeveld. Ze is contactpersoon van deze groep. „In 2005 waren er in totaal vijftig kinderen en volwassenen en het afgelopen jaar circa honderd. De deelnemers komen uit het hele land, van Leeuwarden tot Middelburg. Ze dragen zelf onderwerpen aan die behandeld worden. Het betreft praktische en identiteitsgebonden zaken, zoals schoolwerk en dagbesteding, logeren en wonen, recreatie, wegwijs in zorgland, en geloofsopvoeding en catechese.”
De gesprekken tijdens bijeenkomsten van een contactgroep van Helpende Handen steken regelmatig een spa dieper dan die van niet-levensbeschouwelijke organisaties. „Toen de geloofsopvoeding en catechese aan de orde kwamen, liet de inleider ons praktisch ervaren hoe moeilijk het is om de catechismus dicht bij mensen met een verstandelijke beperking te brengen. Die worsteling riep veel herkenning op bij de ouders.”
Ondanks de niveau- en leeftijdsverschillen van de kinderen van de deelnemers blijft er voldoende over om te delen. „Het idee om de groep vanwege de grootte te splitsen, vond geen weerklank, omdat de leden zo betrokken op elkaar zijn.”
Nieuwe leden ervaren soms een drempel om een bijeenkomst te bezoeken. „Ze moeten de geboorte van hun kind nog verwerken en zitten niet te wachten op een kennismaking met onbekenden. Na afloop reageren de meesten positief.”
Naast de landelijke bijeenkomst komen groepjes moeders jaarlijks enkele keren bij elkaar op de koffie in de regio’s Gouda en Kampen. „Om de beurt bij iemand thuis. We kletsen er vooral over onze kinderen met het syndroom van Down. Die ochtenden zijn gezellig, leveren veel praktische tips op en geven verbondenheid met elkaar.”
Veertig jaar Helpende Handen
Helpende Handen bestaat veertig jaar. De eerste medewerker van de vereniging, Bep Hulsman, trekt in de jaren zeventig het land door. Ze brengt hulpvragen en de behoefte aan wonen in de leefsfeer van thuis in kaart. Er leven veel zorgen bij ouders van een kind met een verstandelijke beperking, omdat binnen instellingen een vrije seksuele moraal ingang vindt en gezagsverhoudingen ter discussie staan. Dit leidt tot de oprichting van de Vereniging Gehandicaptenzorg Gereformeerde Gemeenten, het huidige Helpende Handen, op 20 januari 1973. Een andere aanleiding vormt de behoefte van ouders om elkaar te ontmoeten en te ondersteunen.
In 1979 splitst de vereniging zich. De Stichting Gehandicaptenzorg Gereformeerde Gemeenten, tegenwoordig Siloah, gaat verder als aanbieder van wonen en dagbesteding. Helpende Handen blijft zich richten op de kerntaken persoonlijke dienstverlening, lotgenotencontact (zie kader bovenin), voorlichting en belangenbehartiging voor hulpvragers binnen de gereformeerde gezindte.