Gemeenten willen af van belangen in Eneco
De grootste gemeenten met belangen in energiebedrijf Eneco willen na de liberalisering van de stroommarkt hun aandeel kwijt. Het gaat hierbij om gemeenten zoals Rotterdam, Den Haag, Dordrecht en Delft.
Zij hebben aan minister Brinkhorst van Economische Zaken aangegeven dat zij niet langer eigenaar willen zijn van een commercieel energiebedrijf. Dat maakte de gemeente Rotterdam dinsdag bekend.
Het voornemen komt een dag nadat de provincie Friesland aangaf niet langer deel te willen nemen in het energiebedrijf Nuon. De gemeenten zeggen als aandeelhouders steeds grotere risico’s te lopen door de liberalisering van de stroommarkt. De risico’s nemen toe zonder dat er sprake is van geografische binding met de klanten.
Tegenover de burgers wordt ten onrechte de indruk gewekt dat gemeenten als aandeelhouders in Eneco hun maatschappelijke belangen kunnen behartigen. De aandeelhouders hebben echter geen invloed op de gang van zaken in het bedrijf, dat wordt bestuurd door commissarissen en directeuren. Ook op zaken zoals onderhoud en investeringen is er geen invloed.
De steden vragen Brinkhorst de verkoop zo snel mogelijk na het vrijmaken van de energiemarkt in Nederland toe te staan. Zo wordt voorkomen dat er concurrentie ontstaat tussen Nederlandse nutsbedrijven die allemaal in handen zijn van overheden.
De gemeenten voorzien een overname van Eneco. Een bedrijf als Eneco kan op Europees niveau niet lang zelfstandig blijven, zegt de gemeente Rotterdam. De verkoop van energiebedrijven is nu wettelijk echter niet mogelijk. Bovendien bestaat er in de Tweede Kamer grote weerstand tegen privaat eigendom van nutsbedrijven. De partijen zien de elektriciteitsnetten als een belangrijke infrastructuur die in handen van de staat moet blijven.
Brinkhorst stuurde vrijdag een wetsvoorstel over de elektriciteitsvoorziening naar de Raad van State. Daarin staat dat er waarborgen moeten zijn dat de netbeheerder onafhankelijk is van de leverancier van de elektriciteit. Daarbij wordt overigens niet de eis gesteld dat het netwerkbedrijf volledig moet worden afgesplitst van het verkoopbedrijf. Brinkhorst vindt dat het aan de aandeelhouders is om te beslissen of er een apart netwerkbedrijf en een apart verkoopbedrijf moet komen.