„Belijdenis onmisbaar voor geloof”
„Het gemak waarmee gemeenten of denominaties overgaan tot het opstellen van een eigen nieuwe geloofsbelijdenis, is een feitelijke ontkenning -of minstens miskenning- van de continuïteit tussen Nieuwe Testament en vroege kerk.”
Deze stelling poneerde prof. dr. G. Vleugels maandag in Leuven bij de opening van het academisch jaar van de Evangelische Theologische Faculteit. Vleugels sprak in zijn rede over de waarde van de Apostolische Geloofsbelijdenis, in verhouding tot de „traditie en dynamiek van de evangelische beweging.”
De hoogleraar ging in op de vraag waarom evangelische christenen vaak moeite hebben met de klassieke geloofsbelijdenissen. „Zelden gaat het om uitgesproken oppositie. Men kent de belijdenissen meestal niet goed genoeg om echt tegen te zijn. Is men niet volkomen onbekend met de klassieke credo’s, dan is men wantrouwig, gereserveerd of onverschillig.”
Vleugels liet een aantal argumenten de revue passeren die een goede ontvangst van de Apostolische Geloofsbelijdenis in evangelisch kring bemoeilijken. „Wij kunnen zelf wel lezen wat er in de Bijbel staat”, is een vaak gehoorde opmerking. Soms hoort de hoogleraar de ”olijke redenering”: „Als de inhoud van de geloofsbelijdenissen overeenkomt met wat in de Bijbel staat, dan zijn ze overbodig; en komt hun inhoud niet overeen met de Bijbel, dan zijn ze misleidend.”
Verder wordt wel eens gezegd dat de vroegchristelijke belijdenissen noch de Rooms-Katholieke Kerk, noch de protestantse kerken hebben kunnen behoeden voor vrijzinnigheid. Karakteristiek voor de evangelischen noemde Vleugels verder de nadruk op het geloof als een relatie (geloven), tegenover het geloof als instemming met specifieke leerstukken.
Wat heeft de Apostolische Geloofsbelijdenis de evangelische beweging te bieden? Vleugels wees op de heilshistorische opzet van de belijdenissen, op de belijdenis van de historische Christus Die dezelfde is als de Christus van het geloof; op het wereldbeeld van schepping, natuur en bovennatuur en op het universeel christelijke perspectief. Volgens hem geven deze vier elementen de relevantie aan van de Apostolische Geloofsbelijdenis voor de evangelischen.
„Het christendom zoals het wordt gedefinieerd in de Apostolische Geloofsbelijdenis, is het christendom dat zich vanaf de tijd van de apostelen tot de tijd van Constantijn over de wereld heeft verspreid. De Apostolische Geloofsbelijdenis mag daarom de zelfdefinitie van het historisch christendom worden genoemd”, aldus Vleugels. „Wie bepaalde waarheden in de Bijbel als meer basaal en onmisbaar beschouwt voor het christelijk denken dan andere is op een geloofsbelijdenis aangewezen.”