Nederland: Napels aan de Noordzee?
Elke week is het wel een keer raak. Een bestuurder die in opspraak komt vanwege onjuiste declaraties, onjuist gebruik van vergoedingsregelingen, lekken van gevoelige informatie of belangenverstrengeling. Nederland als Napels aan de Noordzee?
Donderdag kwam de burgemeester van Neerijnen, Van Hedel (VVD), in het nieuws. Hij zou huurpenningen hebben gedeclareerd voor een woning die nog niet was gebouwd.
Vorige week trad staatssecretaris Verdaas van Economische Zaken (PvdA) af omdat hij als Gelders gedeputeerde ritten van en naar Nijmegen declareerde, terwijl hij feitelijk naar het huis van zijn vriendin in Zwolle reisde. Behalve onheldere en onjuiste declaraties verwijten critici hem dat hij dan mogelijk niet naar de letter, maar wel naar de geest de Provinciewet overtrad. Daarin staat dat gedeputeerden in de provincie moeten wonen waar ze werken.
De rij valt moeiteloos aan te vullen met namen van bestuurders en ambtenaren die zelfs voor de rechter moesten of moeten verschijnen vanwege laakbaar handelen.
Glijdt Nederland langzaam maar zeker af naar een Italiaanse mentaliteit van integriteitsschendingen, belangenverstrengeling, (seksuele) intimidatie en corruptie?
Woensdag presenteerde het Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector (BIOS) de ”Monitor Integriteit Openbaar Bestuur 2012”. Daaruit blijkt dat het met de integriteit van het openbaar bestuur in de achterliggende tijd achteruit is gegaan. De integriteitsbeleving is ook niet verbeterd.
Het rapport geeft enkele harde cijfers. Vorig jaar kregen 66 ambtenaren strafontslag, werden er bijna 200 disciplinaire maatregelen getroffen en is er in bijna 30 gevallen aangifte gedaan bij het openbaar ministerie. In totaal werden er in 2011 ruim 530 onderzoeken verricht naar integriteitsinbreuken door ambtenaren bij Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen.
Dr. Patrick Overeem, universitair docent bestuurskunde aan de Universiteit Leiden (campus Den Haag), schrikt niet van deze cijfers. Volgens de docent, die zich bezighoudt met bestuursethiek, „is er geen reden tot paniek, wel tot bezorgdheid. Er gaan inderdaad regelmatig zaken mis, maar daar staat tegenover dat driekwart van de bestuurders en ambtenaren vindt dat hun collega’s integer zijn. Slechts een op de tien heeft daarover weleens twijfel. Elke afwijking is er natuurlijk een te veel. In die zin is de integriteit van het openbaar bestuur altijd voor verbetering vatbaar. Maar Nederland als Napels aan de Noordzee? Nee.”
De onderzoeker wijst erop dat het BIOS-onderzoek gebaseerd is op de beléving van degenen die werkzaam zijn in het openbaar bestuur. „Het zou zomaar kunnen zijn dat we met elkaar gevoeliger geworden zijn op dit punt – dat weet ik bijna wel zeker. Afwijkingen worden nu minder getolereerd dan in 2006, toen het vorige onderzoek is gehouden.”
Extra aandacht voor integriteit vindt Overeem prima, maar dat geldt wel naar twee zijden: „De manier waarop medebestuurders, oppositiepartijen en media omgaan met politici en (hoge) ambtenaren die mogelijk verkeerd handelden, is vaak ook niet integer. Laat eerst formeel-juridisch uitkristalliseren wat er loos is en trek daarna politieke conclusies. Dat moet natuurlijk geen jaren duren, maar meer zorgvuldigheid zou geen kwaad kunnen.”
Overeem, die bezig is met het opzetten van een onderzoekscentrum voor bestuursethiek, heeft ook aanmerkingen op het BIOS-onderzoek: „Het begrip integriteit is mij te grofmazig. Een vraag als: Vindt u uw collega’s integer? is heel weids. Om bruikbare onderzoeksresultaten te hebben zijn veel specifiekere vragen nodig, gericht op bijvoorbeeld omgang met vergoedingsregelingen, omgang met vertrouwelijke informatie en dergelijke.”
Wat de universitair docent in het onderzoek opviel is dat het met de integriteitsbeleving binnen kleinere gemeenten beter gesteld is dan binnen grotere gemeenten: „Zo bezien is het voornemen van het kabinet om tot een grootscheepse gemeentelijke herindeling te komen, waarbij er alleen maar gemeenten zijn van 100.000 inwoners en meer, vanuit het oogpunt van integriteitsbevordering niet verstandig.”
Onverstandig vindt Overeem ook het initiatiefwetsvoorstel van CDA en D66 om de rechtspositie van ambtenaren gelijk te trekken met die van werknemers in andere sectoren: „Hier hinkt de overheid op twee gedachten. Aan de ene kant is sinds 2006 de ambtseed weer verplicht gesteld, waarmee terecht de bijzondere status van het werken in overheidsdienst wordt onderstreept, terwijl anderzijds nu de rechtspositie van ambtenaren gelijk wordt getrokken met andere werknemers. Mijns inziens kan dat niet samengaan. Maar mogelijk steekt de Eerste Kamer hier nog een stokje voor.”
Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken kondigde woensdag bij de presentatie van het BIOS-onderzoek aan dat hij burgemeesters, commissarissen van de Koningin en dijkgraven verantwoordelijk gaat maken voor het integriteitsbeleid binnen hun organisatie.
„Heel verstandig”, reageert Overeem. „Het is goed dat er binnen bestuurlijke organisaties iemand politiek verantwoordelijk is voor integriteit. Dan zal het thema meer blijvende aandacht krijgen.”
Overeem erkent dat de nieuwe werkwijze, die nog wel in de wet vastgelegd moet worden, een zeker risico in zich heeft. Het kan zomaar zijn dat een bestuurder die zijn boekje ernstig te buiten is gegaan, de burgemeester, commissaris of dijkgraaf meesleept in zijn val. Die is immers verantwoordelijk voor de integriteit en de naleving van de regels. Die kán het verwijt krijgen dat hij of zij niet goed heeft opgelet en daarom ook moet opstappen.
„Dat risico is aanwezig, maar uiteindelijk zal in een politiek debat vastgesteld moeten worden of de mate waarin de burgemeester, commissaris of dijkgraaf zijn werk niet goed deed, reden is om het vertrouwen op te zeggen. Dat zal per geval verschillen, maar meestal zitten zij stevig genoeg in het zadel. Als een politiek bestuurder zelf steken heeft laten vallen, moet hij daar uiteraard de consequenties van dragen.”