Integriteit van bestuur ondermaats
DEN HAAG – De integriteit van het openbaar bestuur in ons land kan beter. Vorig jaar kregen 66 ambtenaren strafontslag, werden er bijna 200 disciplinaire maatregelen getroffen en is er in bijna 30 gevallen aangifte gedaan.

Dat blijkt uit de ”Monitor integriteit openbaar bestuur” die woensdagmiddag in Den Haag is overhandigd aan minister Plasterk van Binnenlandse Zaken. De integriteit van bestuurders en ambtenaren staat sinds het onverwachte vertrek van staatssecretaris Verdaas van Landbouw vanwege vermeende onjuiste declaraties als gedeputeerde, volop in de belangstelling.
In totaal werden er in 2011 ruim 530 onderzoeken verricht naar integriteitsinbreuken door ambtenaren bij Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen. Een groot aantal onderzoeken, maatregelen en ontslagen komt voor bij één grote dienst van het Rijk. Welke dienst dat is, staat niet in het rapport.
Onder bestuurders en volksvertegenwoordigers is veel minder vaak sprake van geregistreerde inbreuken op de integriteit. Vorig jaar zijn er acht onderzoeken verricht naar mogelijke incidenten. Vijf bestuurders of volksvertegenwoordigers zijn opgestapt naar aanleiding van een incident en eenmaal is er aangifte gedaan bij het openbaar ministerie.
Behalve harde cijfers biedt de monitor, waaraan bijna 6000 mensen meewerkten, inzicht in de manier waarop ambtenaren, volksvertegenwoordigers en bestuurders de integriteit van hun collega’s zien.
In het onderzoek is ook griffiers en secretarissen naar hun ervaringen gevraagd. Bijna de helft van hen heeft wel eens meegemaakt dat een volksvertegenwoordiger misbruik maakte van informatie; er niet vertrouwelijk mee omging of het woord voerde over zaken waarbij een persoonlijk belang speelde. Net geen 40 procent merkt dat (neven)functies niet worden gemeld, dat vergoedingen niet juist worden gebruikt en dat er onjuiste declaraties zijn. Bij provincies ligt dat op 70 procent.
Uit het rapport blijkt dat een op de tien ambtenaren duidelijk twijfels heeft over de integere werkhouding van collega’s. Ambtenaren bij gemeenten hebben verhoudingsgewijs minder vertrouwen in hun collega’s dan ambtenaren bij provincies en waterschappen. Veel ambtenaren vinden dat leidinggevenden geen voorbeeldfunctie vervullen. Slechts 40 procent vindt „zonder twijfel” dat de leidinggevenden een voorbeeld voor hen is.
Driekwart van de politieke ambtsdragers bij gemeenten, provincies en waterschappen beschouwt de werkhouding van collega’s als integer. Een op de tien is hiervan minder overtuigd. Die cijfers zijn vergelijkbaar met die van ambtenaren.