Afdelingen op kleine schoolvestigingen krijgen drie keer vaker een onvoldoende dan afdelingen op grote schoolvestigingen. Zo krijgt 16,9% van de afdelingen op scholen met minder dan 750 kinderen een onvoldoende, terwijl dat op scholen met meer dan 1500 leerlingen slechts 4,5% is. De inspectie geeft scholen een onvoldoende als de prestaties van de leerlingen onder landelijke normen blijven.

Het is nog niet vastgesteld dat grote scholen het zo goed doen omdat ze groot zijn, maar volgens de belangenorganisatie van middelbaar onderwijs speelt het zeker een rol. „Om het betaalbaar te houden moet je klassen hebben van gemiddeld 25 leerlingen. Dat lukt grote scholen veel beter. Want als er maar vijf kinderen Duits kiezen, dan moet je 45 kinderen in een andere klas onderbrengen. En dat gaat ten koste van maatwerk”, aldus voorzitter Sjoerd Slagter van de VO-raad.

De Inspectie van het Onderwijs onderzoekt op dit moment of de omvang van afdelingen van invloed is op de kwaliteit van het onderwijs.

In een reactie zegt staatsecretaris Dekker (Onderwijs) dat hij zeer zwakke scholen wil kunnen sluiten als ze binnen een jaar niet beter gaan presteren.