Dat heeft zijn advocaat mr. P. J. den Boef dinsdagmiddag desgevraagd gezegd. Volgens hem heeft de Hersteld hervormde Kerk (HHK) tijdens de losmakingsprocedure „evidente fouten” gemaakt en in de naleving van de kerkorde „steken laten vallen.”

De generale commissie voor het opzicht van de Hersteld Hervormde Kerk besloot op 25 oktober tot de losmaking van ds. Kot, die eerder dit jaar al werd geschorst. Vier jaar geleden scheurde de hersteld hervormde gemeente van Huizen. Ds. Kot zei zich pastoraal verantwoordelijk te voelen voor het afgescheiden deel van de gemeente.

Na de uitspraak van de generale commissie voor het opzicht zette de classis Midden van de HHK ds. Kot uit het ambt. Dat betekent dat hij geen ambtelijke werkzaamheden binnen het kerkverband mag verrichten. Ds. Kot kan na acht maanden een verzoek doen aan het breed moderamen van de HHK om weer in het ambt te worden hersteld.

Den Boef spreekt van een „draconische maatregel” van de Hersteld Hervormde Kerk. „Je pakt iemand zijn ambt en inkomsten af. Eigenlijk is hier sprake van ontslag op staande voet. Dergelijke zaken moeten met de grootste zorgvuldigheid gebeuren.”

Om het besluit van de HHK terug te draaien, is een bodemprocedure gestart. Den Boef verwacht dat de rechter binnen zes tot negen maanden uitspraak doet.

Den Boef stond eerder de voormalige predikant van de christelijke gereformeerde kerk te Zeewolde bij, H. R. H. A. de Boer. Volgens de advocaat uit Houten is de losmaking van ds. Kot niet te vergelijken met de zogenoemde zaak-Zeewolde. „Die begon met een kort geding, waarop later een schorsing volgde zonder dat de predikant was gehoord. Dat is nu niet het geval.”

Aan de zaak-Zeewolde, die in 2000 begon, kwam vorig jaar definitief een einde toen de Hoge Raad een cassatieberoep van De Boer verwierp.