Religie blijft publieke domein storen
TILBURG – Geen van de actuele kwesties over religie in het publieke domein is opgelost, zelfs niet als de wetgever heeft gesproken. In de toekomst zullen de kwesties blijven spelen, zo verwacht de Tilburgse jurist dr. Sophie van Bijsterveld.
Zij stelde dat donderdag in Tilburg tijdens een debat over de rol van religie in het publieke domein. Volgens de Tilburgse docent speelt de discussie over religie in de samenleving al voor de komst van de islam, al heeft de laatste de discussie wel gevoed.
NRC-journalist Pieter van Os typeerde deze tijd als die van het terugdringen van het geloof in de privésfeer. Hij geloofde niet in de scheiding van geloof en publiek. „Politieke overtuigingen zijn morele overtuigingen.”
Pieter Kohnen, directeur van VKMO-Katholiek Netwerk, merkte op dat de samenleving agressiever wordt door het opschuiven van de tolerantiegrens. „Er is een trend dat je als katholieke organisatie je direct moet verantwoorden. Als er iets vanuit de kerk gezegd wordt, word je als individuele gelovige vereenzelvigd met het instituut en erop aangesproken en afgerekend. Alles wat religieus is, wordt op één hoop gegooid. Er is geen oog voor de pluraliteit, laat staan voor de bijdrage van de religie aan de samenleving.”
Özcan Hilder van de Islamitische Universiteit Rotterdam stelde dat de integratiepolitiek richting de moslims „harder” is geworden. „Het grootste probleem voor de moslims is de betaling van de hypotheekrente. Het betalen van rente is in strijd met de religieuze principes van de islam. De belastingwet houdt geen rekening met een rentevrije hypotheek. Moslims in Nederland weten weinig van de moraal van de samenleving, leven in een getto en hebben te weinig intellectuelen om actuele zaken bij de overheid aan de orde te stellen.”
De joodse rabbijn Tamarah Benima hield „een lofrede op de secularisatie.” „De anticonceptie heeft feminisme, abortus en euthanasie mogelijk gemaakt. Maar in de discussie over rituele slacht worden wij als joden als barbaars weggezet. Ik voel me vaak onbehaaglijk in Nederland als ik hierover schrijf. In Duitsland voel ik mij veiliger, de discussies zijn daar gefundeerder en feitelijker, niet zo grenzeloos oppervlakkig in Nederland. Het moet hier vooral leuk en persoonlijk zijn. De echte Bil- dung staat daar op een hoger peil dan aan Nederlandse universiteiten.”
Edward de Kam, directeur van Youth for Christ (YfC), ging in op de commotie over een Europese aanbesteding van een de projecten van YfC in de Amsterdamse Baarsjes. „De linkse partijen sloegen alarm, men was bang voor een Spakenburg aan de Amstel. We zijn een missionaire instelling, maar het ging hier om een maatschappelijk project. Men vroeg ons zelfs om ons te laten afkopen. Laat de overheid zich niet bemoeien met interne ontwikkelingen van organisaties”, zo adviseerde hij.
De Tilburgse jurist Van Bijsterveld constateerde dat het lastig blijkt te zijn voor een samenleving om met het onbekende om te gaan. „Onbekend maakt onbemind, ook ten aanzien van religie. Dat is niet nieuw in de Nederlandse geschiedenis. Een van de factoren die essentieel zijn geweest in de ontwikkeling van de verhouding religie, samenleving en overheid is het vertrouwd raken met elkaar.”
Voor religieuze tradities is volgens Van Bijsterveld de opdracht om vrijmoedig te laten zien waarvoor zij staan. „De politiek fungeert vaak als hét zichtbare forum van het publieke debat, ook voor kwesties rond religie. Het lijkt erop alsof maatschappelijke standpunten vandaag de dag vrijwel meteen vertaald moeten worden in geboden of verboden voor de samenleving. Dat zet een enorme druk op de discussie. Hoe vaak horen wij politici niet zeggen dat zíj iets niet meer willen? Bedoelen zij dan dat zij iets voor zichzelf niet willen of bedoelen zij dat voor de hele samenleving? Als dat het geval is, wordt de discussie er al snel een van meerderheden tegenover minderheden.”
Het debat over religie is ook een debat over het goede leven, aldus Van Bijsterveld. „Religieuze tradities hebben aan dat debat iets bij te dragen. In een werkelijke politieke en maatschappelijke democratie kan hun stem niet worden uitgesloten.”