In 1979 opende de ANWB samen met de Nederlandse Spoorwegen de eerste P+R locatie. P+R staat voor Parkeren en Reizen. Inmiddels zijn er vierhonderd overstappunten, honderd te weinig zegt de ANWB. Uit onderzoek onder de leden blijkt er volgens een woordvoerder „een behoorlijke behoefte te bestaan aan alternatieven om de stad te bereiken".

Uit de inventarisatie blijkt dat met name Den Haag en Eindhoven de mogelijkheden om buiten de stad overstapplaatsen te creëren onvoldoende benutten. De twee steden kunnen volgens de ANWB een voorbeeld nemen aan Rotterdam en Groningen. De ANWB streeft ernaar om iedere invalsweg van elke grote stad te voorzien van een parkeerplaats met goede verbinding naar bus, tram of trein.

Voor en door de leden heeft de ANWB op zijn internetpagina alle locaties omschreven. De lijst staat sinds dinsdag op het net. Per locatie zijn de eigenschappen zoals de verbindingen, parkeerkosten, aanwezigheid van een bewaakte fietsenstalling, greenwheels (soort witte auto) of fietsverhuur opgesomd.

De Haagse verkeerswethouder Bruins deelt de conclusie van de ANWB. „Er moeten meer overstappunten komen dat aan de stadsrand, maar ik wil ook dat ze goed gebruikt worden." Volgens de wethouder staan twee nieuwe transferia gepland bij het nieuwe NS–station Ypenburg en bij de halte Forepark aan de toekomstige lightrailverbinding tussen Zoetermeer en Den Haag.

Eindhoven heeft nog geen transferia aan de stadsrand, maar krijgt er op korte termijn wel een in de directe omgeving van Eindhoven Airport. Als de ervaringen daarmee positief zijn, komen er waarschijnlijk meer, aldus een woordvoerster van de gemeente.

Eindhoven had in het verleden wel de beschikking over vierhonderd plaatsen op een P + R terrein naast het Centraal Station. Dat moest echter enige tijd geleden wijken voor nieuwbouw. In plaats daarvan zijn driehonderd tijdelijke plaatsen aangelegd iets verder weg. De gemeente is volgens de woordvoerster nog op zoek naar een nieuwe definitieve plek.